April 2017

Jurkjesdag 1.4.17 *

Ik moest even naar de bakker. Mijn vrouw is allergisch voor producten die melk bevatten en daarom moet ze speciaal brood. In de bakkerswinkel stonden twee rijen klanten. Stellig had het mooie weer hiermee te maken. Mensen gaan dan wat makkelijker de deur uit en zijn sneller geneigd geld uit te geven. Tussen al dat snoepgoed wordt een mens week. Er liep een jonge vrouw langs de winkel en stapte naar binnen. ‘Jeetje’, zei ze, toen ze de twee rijen zag. Ik gaf haar wat ruimte. ‘Dank u’, zei ze lachend. Ze sloot zich aan de andere rij. ”t Is ook allemaal zo uitdagend hè’, zei iemand voor me. ‘Jaaahhh’, hoorde ik iemand zuchten. De jonge vrouw lachte weer. Ze droeg een fleurig jurkje, had blote benen. Rokjesdag, was het eerste wat bij me opkwam. Maar het was geen rokje, het was duidelijk een jurk. Heet het wanneer één vrouw broek of kousen uit laat meteen rokjesdag? Een andere vrouw gluurde naar de blote benen. Straks zou zij ook…

Treffen 2.4.17 *

Voor café De Koning van Groningen stond een dame met een ietwat Indonesisch uiterlijk. Ze droeg heur haar in een strakke knoedel recht op haar hoofd en ze rookte een sigaret. Ik zat achter het raam, had dus geen last van de rook. Ze had een felle blik. Ik schatte haar een jaar of veertig. Toen kwam er een man aangefietst. Een al wat oudere man. Geen schoonheid. Hij stopte bij de dame, zette beide voeten plat op de klinkers, boog zich naar haar en gaf haar een vluchtige zoen. Ik zag bij de dame geen vreugde. Het wakkerde eerder boosheid aan. De man sloeg zijn armen stoer over elkaar terwijl de dame hevig begon te gesticuleren. Ik hoorde haar niet, want door de speaker boven me klonk opeens Una Paloma Blanca. Toen zette de man zijn rechtervoet op de trapper en spurtte weg. De dame bleef achter. Ze trok haar sigaret met ferme halen leeg, wierp het filter ruw in de goot en verdween met kittige stappen.

Verkoopstrategie 3.4.17 *

Er stond een rek met kleding voor de winkel met het opschrift Laatste verkoopdag! Alles 5 euro per stuk! Mijn vrouw neusde er even tussen. ‘Misschien zit er wat bij’, zei ze. Dat bleek niet. Daarna liep ze de winkel in. Die was op een paar rekken na helemaal leeg. Daarin struinden een paar vrouwen. Mijn vrouw begaf zich er tussen. Ze vond een paar bloesjes en ging ze passen. Er waren drie pashokjes, waarvan eentje nog vrij. In de lege hoek van de winkel zat een man over het Damsterdiep uit te kijken. Ik zou er bij kunnen gaan zitten. Kon. ‘Past het dames?’, zei het winkelmeisje. Ik hoorde gejahoor vanuit de hokjes. Mijn vrouw kocht drie bloesjes, de vrouw van de man acht stukken. Toen we later andermaal langs de winkel kwamen was het er nog steeds druk en hingen de rekken nog net zo vol. Overvloed afgezet tegen vermeende schaarste maakt mensen slim. ‘Nog even en de oude stenen winkels komen weer terug’, zei ik.

Schuilen 4.4.17 *

Het begon ineens hard te regenen. We haastten ons naar de Nicolaïkerk. De deur stond open. ‘Kom ‘d erin’, zei een man met een amishbaardje. Ik keek even rond en zag het orgel in de steigers staan. ‘Die moet van’t zomer weer spelen’, zei de man. De Nicolaïkerk is een pronkjuweel. Het plafond met fresco’s is een waar kunstwerk. In het koor stond een podium met rijen stoelen erop. Er kwamen mensen binnen met koffers gevormd naar muziekinstrumenten. In het middenpad aanschouwde een jongeman het gebeuren stilzwijgend. Ik vroeg hem wat er ging gebeuren. ‘Straks is de uitvoering van Die sieben Worte des unsere Erlösers am Kreuze van Joseph Haydn’, zei hij bijna plechtig. ‘Zooohh’, zei ik. ‘En speelt uzelf ook mee?’ ‘Nee, ik ben de dirigent’. Ik wenste hem succes en liep weer naar de uitgang. In het voorportaal stond een groepje mannen. ‘Dei regen komp mie best oet’, hoorde ik iemand van hen zeggen, ‘Ik heb net eerpels poot’. Ze leken me niet voor Haydn te komen.

Lijstje 5.4.17 *

Ed Sheeran bezette onlangs 15 plaatsen in de top van de Engelse hitparade. Dat is ongekend. Zelfs The Beatles is dit nooit gelukt. Laat ik voor de gein eens een lijstje maken van 15 Bob Dylan-liedjes, met daarnaast 15 andere favoriete liedjes + zangers. Een American Pie, zogezegd. Een titel van Bob Dylan volstaat met een sterretje. Hier komen ze: 

Hard times in New York Town*,  Summer in Monterey – Van Dyke Parks.  Spanish Harlem incident*,  Paris,Texas – Ry Cooder.   If you ever go to Houston*,  Graceland – Paul Simon.   California*,  Biloxi – Jesse Winchester.   Girl from the North Country*,  East Virginia – Pete Seeger.   Romance in Durango*,  Illinois – Dan Fogelberg.   Walls of Red Wing*,  Kentucky – The Everly Brothers.   Oxford Town*,  Statesboro Blues – Blind Willy McTell.   Santa-Fe*,  Leaving Texas – Jerry Jeff Walker.   Mississippi*,  This land is your land – Woody Guthrie.   Caribbean wind*,  Hi’ilawe – Keola Beamer.   Goin’ to Acapulco*,  Nashville – Paul Siebel.   Brownsville girl* Memphis,Tennessee  Chuck Berry.   North Country blues*, Nebrasca  Bruce Springsteen.   Kingsport Town*, Baltimore – Randy Newman.  

Arbeidsvitaminen naar mijn smaak.

Krabgevaar 6.4.17 *

Wilfried sprong voor me op tafel en bomde snorrend als een machientje met zijn kop tegen mijn wang. Ik schrok, want zo dichtbij kwam hij nooit. Ik weet niet of ik hem kan vertrouwen. Het blijft een krabdier. Sommige mensen zijn niet anders. Je steekt ze een vinger toe en ze grijpen je hele hand. Gerwin was zo eentje. Rook mij op een kilometer afstand. Nooit een cent op zak. Pikte zelfs mijn vriendinnetje in. Maar wel op een slecht moment. Zij bleek namelijk besmet met ja… hoe heet dat bacterietje? En zij voosden bestiaal, liet hij iedereen weten. Ik wist het pas weken later en hij wéér later. Hadden we eindelijk een echte band, keerde hij zich tegen mij. Van een kat weet ik tenminste dat ze niet te dicht op mijn huid moet zitten. Wilfried sprong van tafel en vlijde zich tegen de radiator. Ik hoef gelukkig niet meer te kiezen en die bacteriën te vrezen. Het is een kwestie van geluk welke wang men toont.

Opvreten 7.4.17 *

Van iemand die schrijft verwacht men makkelijk een mening. Hij: ‘Wat denkt u waar het met de wereld naartoe gaat?’ Ik: ‘Wij leven nog net op tijd, maar de generaties na ons…? De generaties vóór ons hebben de aarde al aardig uitgehold. IJzer, kolen, goud, diamanten… Alles wat maar nuttig leek werd ontgonnen. Voor de Armada ontboste men Spanje. De industriële revolutie bevuilde lucht, water en bodem. Arbeiders werden slaven. De longen van moeder aarde kan de uitstoot van auto’s en fabrieken niet meer aan. Scheepsschroeven van oceaanreuzen lopen vast in de plastic soep. Mensen en dieren creperen door virussen en bacteriën die superresistent zijn. Grootschalige roofbouw is overal zichtbaar. Nucleaire oorlogen zullen grote delen van de wereld onleefbaar maken. De tirannie voor het afzwakken van deze apocalyps raast als een indoctrinerende bol…..’ ‘Hohoho, is dit niet wat te kort door de bocht?’ ‘U vraagt mijn mening: Wij zijn de wereld aan het verklooien. Maar uiteraard gaan we tot de grote boem consumeren tot we een ons wegen!’

Ontmoeting 8.4.17 *

‘Laatst kwam ik op dat popfestivalletje Nico Dijkshoorn tegen. Maar ik heb niets tegen hem gezegd’. ‘Waarom niet?’ ‘Nou weet je, hij zou best eens over mij kunnen schrijven. Dat de één of andere trut hem aansprak en misschien wel om de nek vloog, wat ik niet zou doen hoor, maar je weet hoe die schrijvers zijn. Ik liep weleens tegen een beroemde popartiest en dan zei ik ook niet ‘Hé Bauke’ of ‘Moi Daniël’ en die zouden er niet eens lullig over doen, denk ik. Maar die Dijkshoorn wel, wat ik je brom. Ik lees die stukjes van hem weleens en die gaan altijd over hoe stom sommige mensen wel niet zijn en dat wil ik niet riskeren. Mooi niet. Nee, ik dacht meteen toen ik hem zag, daar ga ik dus niks tegen zeggen. Nou dat heb ik dan ook niet gedaan’. ‘Dus als hij morgen bijvoorbeeld over één of andere eigenwijze bakvis een stukje schrijft, dan ben jij het in ieder geval niet’. ‘Nee, precies’.

Naam 9.4.17 *

Regelmatig lees ik interviews van hedendaagse singersongwriters en dan let ik altijd op hun inspiratiebronnen. Dat zijn vaak zestiger- of zeventigerjaren artiesten. Wie ik er echter nooit bij zie staan is Melanie. In die jaren was zij razend populair, maar zij is kennelijk totaal vergeten. Ik was meteen verrukt van haar. Ze trad onder andere op Woodstock op, maar áls je als jongen al over een zangeres sprak, dan was dat eerder Janis Joplin of Grace Slick. ‘Melanie, is dat niet die meid in die soepjurk met die schreeuwstem?’ hoorde ik weleens. Dat was niet erg vleiend. Ze heeft een stapel platen gemaakt en zong op festivals met Pete Seeger en Bob Dylan. Maar de folkmeisjes van nu kiezen liever voor Joni Mitchell. Ook goed. Vanmiddag heb ik Ballroom Streets uit 1978 weer eens gedraaid. Bepaald geen straf. Haar muziek mag dan zo goed als vergeten zijn, haar naam is wel enorm uitgezaaid. Het is de vraag of de draagsters weten waar de keuze hiervoor eigenlijk vandaan komt.

Voetprint 10.4.17 *

Als Noordeling, Drentenaar om precies te zijn, geboren tussen boeren en low-middleclass burgers heb ik mij in mijn jeugd voornamelijk op klompen voortbewogen. Niet zo vreemd, want half-Nederland klompte in die jaren. Alleen voor bijzondere gelegenheden moest ik schoenen aan. Eenmaal uit de klompen heb ik ze nooit meer gedragen. Sindsdien loop ik op schoenen, laarzen, gympies, sandalen of op blote voeten. Maar een luxe-schoenenliefhebber ben ik nooit geworden. Dat is toch vooral een vrouwending. Wie zal het zeggen is het misschien juist het verdrongen vrouwelijke waarom veel mannen tegenwoordig zulke belachelijk blitse schoenen dragen, maar als iedereen ermee gaat lopen is het ineens normaal. In allerlei kleurtjes, met figuurtjes, in kroko- of in slangenprint en het liefst uit een gerenommeerd schoenenmakershuis. De prijs telt ook zeker een rol. Alsof ze ergens in tekort schieten. Niet zelden een vlag op een modderschip waarvan de kiel fier overeind staat. Op hun gedrag valt overigens vaak van alles aan te merken. Dat blijkt meestal even dorps als dat van mij.

Stoepkrijten 11.4.17 *

Ik las dat in de Algemene Plaatselijke Verordeningen van de meeste gemeenten staat vermeld dat het stoepkrijten verboden is. Ik stond even paf. Een strepenjagende politiefunctionaris kan een heterdaadje beboeten met €140.- Ik ben groot voorstander van het stoepkrijten, sterker nog; ik zou ingeval ik gezagdrager van dit land zou zijn het stoepkrijten niet willen beperken tot stoepen, maar alle autowegen eraan willen toevoegen. Ik zou minstens twee dagen per jaar alle N- en A-wegen laten afsluiten en ze speciaal voor tekenaars en krijters vrijgeven. Daarnaast zouden opruimers in alle rust zwerfafval kunnen verzamelen en botanici de plantenrijkdom in kaart brengen. Ik weet nog welk een rust er uitging van die autoloze zondagen. Maar de economen zullen wel weer dwarsliggen en met een kostenplaatje komen en continubedrijven zullen monkelen over de onbereikbaarheid van hun toko. Zo is er altijd wel wat te zeuren. De snelweg is ook voor hen die de toekomst uitmaken. Elke innovatie is ooit als een speels krabbeltje begonnen. O, was ik maar eventjes gezagdrager…

Spijbelen 12.4.17 *

Elke maandagochtend ga ik met een clubje mensen wandelen. Om het bewegen te bevorderen is daar in meerdere plaatsen van de gemeente gelegenheid voor. Ik wandel geregeld mee bij verschillende groepjes. Vanmorgen staat Gieterveen, mijn woonstede, op het programma. Maar ik laat het lopen. Een gegronde reden heb ik niet. Het is prima wandelweer en zo’n tochtje door een natuurgebied of via een niet alledaags achterweggetje is alleszins de moeite waard. Bovendien is er altijd wel het een en ander te bekeuvelen. Ik heb echter een aangeboren plichtsbesef. Dat had ik op school al. Ik heb zelden een dag verzuimd. Afgezien van ziekte dan. Maar daar kon ik aardig mee spelen. Dat zou ‘geoorloofd spijbelen’ genoemd kunnen worden. Ik voelde me echter gezonder dan ooit. Alleen de laatste paar dagen op de lts bleef ik weg. Het diploma was al binnen, de vrijheid lonkte. Toch voelt het niet goed. Ik had er bij moeten zijn. Hoor ik daar het groepje langskomen? Ik heb minstens al tien keer gekeken.

Bamboe 13.4.17 *

Ik had een handjevol pinda’s gegeten en liep met het bakje doppen naar de vuilnisbak in de keuken. Bij het passeren van het fornuis dacht ik een halve seconde dat er een pannetje met stukken bamboe stond te pruttelen. Hoe kwam ik daar zo bij? Mogelijk omdat ik weet dat er vandaag twee pandaberen in Nederland aankomen. Die zijn als publiekstrekkers door Ouwehands Dierenpark te Rhenen ingehuurd. Pandaberen eten alleen bamboe. Misschien lag daarin de flitsgedachte dat die groene proppen stukken bamboe waren. Het waren gewoon stukken spinazie. De eerstkomende maanden zal er veel te zien en te lezen zijn over deze Chinese beren en half Nederland zal ooit zeggen dat hij/zij ze gezien heeft. Maar pandaberen zijn helemaal niet meer bedreigd, las ik onlangs. In 1975 heb ik in The London Zoo de rode pandabeer gezien. Die is wel bedreigd. De gewone pandabeer is een lullo eerste klas en dat is juist zijn kracht. Stel dat-ie gewoon spinazie at. Er zou niets van zijn popperige charisma overblijven. 

Mannenkwestie 14.6.17*

Een dingetje: ben ik linksdragend of ben ik rechtsdragend? Ik wist niet van het bestaan van dit anatomisch gegeven, tot ik erover hoorde in een tv-programma. Weliswaar in de warme sop van slappe humor, waarin het kennelijk een bekend gegeven is. Zoals er voor linkshandigen bijvoorbeeld linkse scharen en messen zijn, zo is er naar het schijnt ondergoed voor links- en rechtsdragers. Dat doet mij denken aan die ambachtsmopjes van de steenschaaf en de dichte gaatjespan. Ik zie me bij de Hema al vragen om een boxershort voor een linksdrager. Ik nam dit alles met een korrel zout, maar op internet wordt er veel en op niveau over geschreven. Het bijzondere is dat de meeste rechtsschrijvers linksdragend zijn en andersom. De rechtsdragers flirten veelvuldig en de rechtsschrijvers foefelen. Wat het laatste is weet ik niet. Over verschil in intelligentie staat niets vermeld. Ik heb zo-even spiegelonderzoek verricht, maar kwam er niet uit. Ik ga derhalve voor de gulden middenweg. Want die bestaat ook, de middendrager, zegt de site.

Eethoek 16.4.17 *

Mensen eten in restaurants, daar zijn ze voor. Wij doen dat soms, als het zo uitkomt. Het liefst in een doorsnee zaakje, want eten is een noodzakelijk gebeuren. Het is een vorm van brandstof innemen. Ik ben gauw tevreden. Als maar aan bepaalde voedselvoorwaarden wordt voldaan. Het liefst één gang en vlot op het bord. Zulke restaurants bestaan niet. Het is net als met een huwelijk: het behoeft slingers en confetti. Een mens maakt overal spektakel van. Hoofdzaak is dat je je koolhydraten, eiwitten, zetmeel, vezels en je vocht maar op tijd binnen krijgt. Meer niet. Als alles in één burger te proppen zou zijn, zou ik het er voor doen. Soms eten we dus elders. Het liefst bij ‘De Pleisterplaats’. Dat is de eethoek van het Wilhelmina Ziekenhuis te Assen. Een royale hap voor een zachte prijs. En niemand die vraagt hoe het gesmaakt heeft en dat er nog uitgebuikt kan worden met een nadrankje. Heerlijk om na een kwartier verzadigd het restaurant weer te kunnen verlaten.

Encore 18.4.17 *

Voor de statistieken: Bob Dylan is 18 keer in Nederland geweest, voor 35 concerten. De meeste keren in Amsterdam (6 keer, 15 concerten). Van die concerten heb ik er 8 meegemaakt. Voor een Dylanvolger niet vaak, maar wel genoeg om te kunnen zeggen dat ik hem in het echt gezien en gehoord heb. De laatste keer was in Vredenburg op 21 juni 1996. Dat hij nog steeds volle zalen trekt is opmerkelijk, want ik heb het twee keer meegemaakt dat het publiek z’n geld terug wilde. Vanwege beschamende prestatie. Omdat zijn humeur en zijn concerten nogal wisselend kunnen uitpakken en ik zuinig op mijn centen ben, ga ik er niet meer voor naar het verre westen. Hij speelt bovendien al jaren bijna hetzelfde programma. Het zou prachtig zijn als hij plotseling met een Basement-achtig programma kwam. Allemaal liedjes die zelfs de meest verstokte Bobcat niet kent. Het zou een revolutie in Bobbieland teweeg brengen. Ik lees de recensies en heb zelden het gevoel dat ik iets heb gemist.

Briefje 19.4.17 *

Zo nu en dan schrik ik van een raapvondstje. Vanmiddag ook weer. Ik liep een ommetje in ons dorp en zag voor een van de huizen een velletje uit een notitieboekje liggen. Ik raapte het op en bekeek het vluchtig alvorens het in de rommelzak te doen. Er stond iets op. Een boodschappenlijstje, was mijn eerste gedachte. pijn in de schouder, las ik. Huhh? Daarna nagels bijwerken. Dan oogdruppels meenemen en als laatste iets voor droge vagina. Leer de mens kennen en beschouw zijn afval. Ik moest er lichtelijk beschaamd om lachen. Van wie zou dit zijn? Stel iemand van een clubje tieners zou dit vinden en het hardop voorlezen. Succes verzekerd. Het was geen doktershandschrift. Te mooi. Misschien was het van iemand uit de zorg, een nootje van een cliënt. Bij het weglopen per ongeluk naast de jaszak gestoken. Terug op haar post, wist ze niet meer waar het briefje was. Shit! Ik zou even kunnen aanbellen bij het huis waar het lag. Nee, maar niet doen.

Anachronistisch 21.4.17 *

In niets verglijdt de tijd zo dramatisch dan in het treffen van een kassière die als een mirakel overgeleverd is uit de vijftiger jaren. Toen ik haar zag voerde ze me in een flits terug naar die prachtige serie van Dennis Potter Lipstick on your collar, waarin een Marilyn Monroe-lookalike de hoofdrol speelt. Zij had dezelfde opmaak, dezelfde dromerige blik en kleding en moet bekend zijn met deze filmicoon. Ze groette keurig en lachte bedeesd. Je zou kunnen zeggen dat ik spontaan verliefd werd op dat meisje. Geen vreemde constatering. Maar alles in mij verzette zich tot toenadering. Dat neemt niet weg dat ik toch even dacht: ‘Was ik je 40 jaar geleden maar tegengekomen’, wat natuurlijk niet kan. Dat zou iets voor een Woody Allen-film zijn, een soort Midnight in Paris. Nou ja, wie weet denkt zij elke dag: ‘Was ik maar 40 jaar eerder geboren’. Dat kan natuurlijk evengoed. Ik zal het nooit weten. Zo verknispert mijn onderbewustzijn continu mijn dromen tot een regen van koudvuur.

Staken 24.4.17 *

Vanaf mijn tienerjaren heb ik gedichten geschreven. Tot grote poëzie heeft dit niet geleid, al vind ik dat er hele aardige probeersels tussen zitten. Toekomstige familieleden mogen zich verbazen dat er zich ergens in die tak een ‘dichter’ bevond. Enige jaren geleden heb ik de hele handel op de harde schijf gezet en waar nodig verbeterd. Zo’n 500 werkjes in totaal. Zo nu en dan noemt iemand mij dichter. Dat neem ik tot me als een goedbedoelde loftuiting, al weet ik niet wat ik er mee moet. Temeer ik de laatste jaren geen versjes meer schrijf is de geldigheid van deze titel allang vervallen. Dichten is een handeling die doorgaans na verloop van tijd ophoud. Er zijn maar weinig die het levenslang en met succes beoefenen. Toen mij onlangs in de schrijverskring het staken van mijn dichten ontglipte, viel er een stilte. ‘Ach,’ zei toen iemand ‘gedichten worden er altijd wel geschreven’. Het voelde als van een zware plicht ontheven, maar inwendig brandde het als een opengekrabde wond.

Afdruipen 26.4.17 *

Naarmate ik dichter bij mijn verjaardag kom, dringt zich steeds hardnekkiger het gevoel van slijtage op. ‘Alles werkt nog prima’, laat ik soms op de vraag hoe het ermee gaat onbeschroomd weten. Maar is er iets dat de wijking van het mannelijk gestel beter illustreert dan de zaaduitstoot? Over horen of over spreken doet men niet. In de reclamezendtijd vertoonde de televisie onlangs wel een spotje waarin gewag werd gemaakt van erectieproblemen en dat dit te behandelen is. Dat de ejaculaat naar gelang men ouder wordt terugloopt is kennelijk nog te precair voor een info-itempje. In de literatuur wordt er ook niet luid kond van gedaan. Nooit gelezen ‘Je spuit nog als een vulkaan, ouwe jongen’. Desmond Morris noemd het in De Naakte Man ‘sijpelen’, maar dat scoort niet. Het is een zichtbare indicatie die de fysieke neergang met zich meebrengt. Alsof het leven zich vanuit de testikels begint terug te trekken. Wie weet ontdekt de medische wereld dit eerdaags en heeft de huisarts aan één treurblik genoeg.

Haastman 28.4.17 *

Ik had mijn vrouw naar het verzorgingshuis gebracht waar ze elke vrijdag vrijwilligerswerk doet. Iets na half negen was ik bij de Jumbo om een paar dingetjes te scoren. Toen ik naar de kassa liep en mijn spullen op de band wilde leggen, schoot er een man langs me die ‘Sorry, mag ik even voor gaan’ zei. Het was een soort bevel. Ik knikte verschrikt. De man had drie kleine taartjes in zijn mandje. Hij smeet ze bijna op de band, pinde snel en roetsjte de winkel uit. De kassière keek hem verwonderd na. Buiten trof ik de man opnieuw. Nu haastte hij zich naar de Action, maar die ging pas om negen uur open. Hij keek op zijn mobieltje en ijsbeerde enige tellen voor de winkel. Toen schoot hij de straat over naar de Lidl, waar ik ook juist naartoe liep. Het lag mij voor in de mond te zeggen: Rustig aan meneertje, jij loopt jezelf nog eens voorbij. Hier was duidelijk een burn-outje in de maak.

Lasles 29.4.17 *

Het is jammer dat ik niet al van kindsaf belangwekkende zaken heb opgeschreven, want nu weet ik bijvoorbeeld niet wanneer en bij welk liedje het eeuwige vuur voor muziek in mij werd ontstoken. Het zal denk ik wel iets Nederlands zijn geweest. Geen Bill Haley of Elvis Presley. Eerder Anneke Grönloh, De Selvera’s of The Blue Diamonds. Bij aanvang van de merseybeat was ik in ieder geval al volledig geïnfecteerd. Met mijn schoolvrienden sprak ik veel over muziek; het was vonden wij het allermooiste in het menselijk bestaan. Wij waren echter doende een zeer plat vak te leren, namelijk dat van metaalbewerker. Op een dag deed onze lasleraar die magische muziekbel uiteen spatten door te zeggen dat Dave Berry – een beroemdheid in die dagen- binnenkort gewoon weer scheepslasser zou zijn. Dat geloofden wij uiteraard niet, maar sindsdien zag ik allerlei nacarrières voor me: Paul McCartney als broodventer, Mick Jagger als bankemployé, Joe Cocker als gasfitter, Ray Davies als melkman… Behalve Pete Townsend – daar kon ik werkelijk niets bij bedenken.

Verjaardag 30.4.17 *

Het voordeel van op zekere leeftijd komen is dat je zoveel niet meer hoeft. Ik bedoel er niet mee dat je dan helemaal niéts meer hoeft, maar je bent verlost van de plicht bij nacht en ontij naar een bezigheid (lees: werk) te moeten. Dat is een zegen. Er zijn genoeg mensen die hier als een berg tegenop zien. Ik niet. Ik leefde er juist naartoe en het overtrof mijn stoutste verwachting. Een bijkomend aspect is dat de op leeftijd gekomene niet meer wordt opgeroepen als er plotseling oorlog dreigt, want aan ouwe knarren heeft het leger niet veel. Waar praat ik over, ik ben niet eens in het leger geweest, maar in mijn keuringstijd bestond er nog de Bescherming Burgerbevolking, de BB, en daar heb ik mij meer dan eens welwillend over uitgelaten. Want ik accepteer zekere burgerplichten. Dat zal vast nog wel ergens genoteerd staan. Hoewel de BB allang is afgeschaft, geeft het extra bevrijding te weten dat mijn oproepleeftijd echt is verlopen. Een hele zorg minder.