Úitstekend 1.12.17
Er gebeuren rare dingen in mijn lichaam. Neem die vervelende ontsteking aan mijn piemel, penis, plasorgaan of hoe ik het apparaat ook moet noemen. Een ontsteking, zei de dokter. Waarschijnlijk ontstaan door een gesprongen adertje. Net wat ik dacht (zie: Venetië, 27.7.17). Wat men zoal niet kan oplopen bij een onschuldig robbertje bedvechten. ‘Kan door lidtekenweefsel zijn ontstaan’, zei ze. Ze verwees me voor nader onderzoek door naar het ziekenhuis. Niet leuk, maar beter dan om de rest van mijn leven opgescheept te zitten met een krakkemikkige piemel. En nu begon gisteren plotseling ook nog mijn rechterduim op te zetten. Úitstekende delen zijn kwetsbaar. Mogelijk komt dit door het rommelrapen. Ik zou bij dit werk handschoenen moeten dragen. Op de veiling had ik door het werken met in Afrika geteelde rozen mijn vingers herhaaldelijk kapot. Na onderzoek bleek ik zeer allergisch te zijn voor een in Nederland allang verboden schimmelbestrijdingsmiddel. Veel mee in het UMCG gelopen. Mede hierdoor kreeg ik later ontslag. Bloemen houden van mensen, maar niet heus.
Verzoek 2.12.17
Fred van der Spek is dood. 93 jaar geworden. Mooie leeftijd. In mijn jonge jaren stemde ik steevast op Van der Spek. Hij was de woordvoerder van de Pacifistische Socialistische Partij. In Donkerbroek woonde een boer die voor de PSP in de gemeenteraad zat. Bij de verkiezingen stemde een groot deel van zijn dorp altijd op hem. Op een avond hield Van der Spek in hotel De Zon in Oosterwolde een spreekbeurt. Het zaaltje was aardig bezet. Vlak voor aanvang vroeg een bebaarde, oudere man die sprekend op Tolstoi leek, of de bezoekers het roken wilden staken. Hij had er nogal last van. Ik rookte nog in die tijd, maar niet tijdens vergaderingen. De voorzitter overlegde eventjes met de kettingroker Van der Spek, die daarop bromde dat roken in openbare gelegenheden niet verboden was. De oude man verliet hierop boos de zaal. Ik volgde hem kort erna. Sindsdien heb ik niet meer op de PSP gestemd. Vrijheden zijn mooi, maar mogen niet ten koste gaan van iemands gezondheid.
Eetcultuur 3.12.17
Bij De wereld draait door zag ik onlangs ‘Vreemde Kostgangers’, de muziekgroep van Boudewijn de Groot, George Kooymans en Henny Vrienten. Presentator Matthijs van Nieuwkerk verbaasde zich erover dat Boudewijn altijd zijn eigen voedsel meeneemt en in de theaters waar ze optreden middels zijn meegebrachte magnetron opwarmt en het hier verorbert. George en Henny eten wel in een plaatselijk restaurant. Boudewijn haat die gelegenheden. Matthijs vond het maar apart. Ik vond het eerder ontroerend. Ik heb ook niets met dat bezopen gebuffel, met gerechten die ik uitgelegd moet krijgen en tussen gasten die me als een inboorling aanstaren. Ik heb het al in de hedendaagse cafetaria’s, waar gewone thee een bijzonderheid lijkt te zijn worden. Af en toe, als het zo uitkomt, eten we in het restaurant van het Wilhelmina Ziekenhuis. Het menu is alledaags, prima van kwaliteit, meteen opschepbaar en billijk geprijsd. Dit zou zeer geschikt zijn voor Boudewijn, maar ja, als je in zeg Nijmegen, Middelburg of Leeuwarden moet optreden, is Assen wel heel ver weg.
Afgang 4.12.17
Vanmiddag wilde ik de twee mij al lange tijd ergerende bierblikken met de hooivork uit buurman’s sloot hengelen. Een lastig karweitje. Ik wurmde mij door het rijkelijk aanwezige struweel naar de walkant en stapte voorzichtig omlaag. Op zeker moment gleed ik echter weg en belandde met één been in het water. Het verdween tot mijn knie in het bruine vocht. Manmoedig prikte ik de blikken aan de vork en probeerde me op te heffen, maar zag geen kans dit te doen zonder met mijn andere been in het water te belanden. Zo’n kouwe afgang had ik lang niet meer meegemaakt. Al met al een aardige scène voor een Nederlandse speelfilm, maar te mager als onderdeel van een obstical run. Ik had daarbij ook nog mijn beste schoenen aan! Thuis trok ik mijn kleren uit en stopte ze in de wasmachine. Na een warme douche kon ik in ieder geval zeggen dat de blikken waren geruimd. Misschien een aardig idee op de valreep Sinterklaas een paar lieslaarzen te vragen.
Boekenworm 5.12.17
Voor de aardigheid de boekenvangst dit jaar bijgehouden. Tot vorige week zijn dat er 119. Dat is best veel. De meeste kocht ik bij inbrengwinkels of plukte onderweg uit boekenkastjes. Ik heb altijd een stapeltje te ruilen boeken bij me als vervangers. Soms kom ik een boek(je) tegen waar ik zelf in sta. Dat is aardig. Tussen de trits andere auteurs val ik weliswaar totaal niet op en ik ken ook niemand die de boeken waaraan ik een bescheiden bijdrage leverde verzamelt. Trouwens, mijn naam komt in het lijstje van Noord-Nederlandse schrijvers ook helemaal niet voor. Ik besta in die zin niet voor het lezend volk. Niettemin blijf ik onverdroten doorpennen. Eert het niet, het zeert ook niet. Lezen blijf ik sowieso. Ik heb dit jaar voor zo’n €200.- aan boeken uitgegeven. ‘€200 vindt ik een hoop geld’, zal de niet-lezer zeggen. ’t Is maar hoe je het bekijkt. Eerlijkheid gebied te zeggen dat ik vroeger veel boeken voor de volle pond heb gekocht. Ik profiteer vooral van de weggeefmaatschappij.
Dreun 6.12.17
Ik werd door het ziekenhuis gebeld of ik vanmiddag kon komen voor het urologisch onderzoek. Zooh, daar keek ik van op. ‘Ze hebben daar zeker niet veel te doen’, zei ik tegen mijn vrouw. Onderzoek door de eerste arts bracht geen licht in de zaak, de tweede stelde echoscopie voor en eventueel een biopsie. De echoscopie-arts trok onschuldige vochtophoping in twijfel. Terug bij arts 1 kregen wij voorzichtig te horen dat het een kwaadaardig gezwel is. Kanker. Hèeh?! Mijn vrouw in tranen. Ineens komt er een gitzwart scenario op ons af. Ik liet het murw geslagen over me heen komen, wist niet wat te zeggen. Alles aan mijn lijf is nog in tact en nu dit… Daar moet toch een oplossing voor te vinden zijn? Niet te vroeg wanhopen. Na de uiterst pijnlijke biopsie, mochten we naar huis. Volgende week uitslag. Ineens zit ik in die bizarre kankermolen. Enkele van mijn vrienden zijn me dit jaar al voorgegaan. De toekomst kan er weleens heel rauw uit gaan zien.
Dood 7.12.17
’t Is ineens dood wat de klok slaat. Niet alleen waren wij zwaar aangeslagen door het bericht van gisteren en de mogelijke consequenties voor ons lieve leventje en nu ontvingen wij zojuist het bericht dat onze neef Harm gisteren is overleden. Toen wij vorige week bij hem wegliepen (zie: Doem, 29.11.17) zei ik met overslaande stem dat hij de zomer niet meer zou halen en dat we hem gauw weer moesten opzoeken. ‘Voor het te laat is’, besloot ik. In het klaterlicht van de Media-Markt verbeet m’n vrouw haar verdriet. Niet meteen opmerkelijk, want haar tranen laten makkelijk los, maar wél als men weet dat ze hem slechts enkele keren heeft gezien en gesproken. Het was de onbeschrijfelijke verlatenheid, de totale ontreddering, dat zo pijnlijk van hem afstraalde. Die implosie van het leven dat ons beiden ontwrichtte. We wisten toen nog niet dat de dood al tot op de drempel van zijn kamer was genaderd. In het licht van die kerstversiersels en muziek is er welhaast geen ruimte meer voor dood gaan.
Benoemen 8.12.17
Ik zat ermee mijn ziekte de wereld in te brengen. Als ik het voortijdig zou doen, dan kon de klap bij eventueel onzalige uitslag weleens voor extra commotie zorgen. Het probleem zou zijn dat ik mensen er onnodig mee belastte. Ik zet niet graag iemands rustig leventje op z’n kop. En dan; hoe moest ik het benoemen? Op het formulier voor de echoscopie stond in grote letters PENIS. Kon ik hiermee bij mijn zus aankomen? Moest ik niet het algemenere piemel, plasser of pik gebruiken? Als ik maar niet per ongeluk lul zou zeggen. Vooral door de moderne cabaretiers van al het vlees ontdaan en tot ordinair scheldwoord verworden. Ik belde haar weifelend op en noemde mijn geslacht op het moment suprême bijna vroom piemel. Ik kan me niet heugen dit woord ooit tegen haar te hebben gebruikt. Over seks werd thuis nooit gesproken en dat is overgeërfd. ‘Piemel?’ herhaalde ze lichtelijk verbaasd. ‘Aan mijn penis’, zei ik toen. ‘O jee’, zei ze. Daarmee was het ijs gebroken.
Hamsteren 9.12.17
Mijn vrouw, ongerust over het onheil dat boven ons hangt, stelde voor groot bij de grutters in te slaan, zodat, mocht ik plotseling opgenomen moeten worden, zij niet zonder etenswaar zou zitten. Nogal voorbarig, vond ik. ‘Je patiënt me nu al’, zei ik voorzichtig, want ze meent het zo vreselijk goed. Reden twee was, zei ze, dat er sneeuw in de lucht zat. ‘Wie weet kunnen we straks de deur niet eens meer uit’. Daar had ze gelijk in. En dus liepen we al op tijd door de Lidl, want er zou maar een om te overleven absoluut noodzakelijk product later op de dag uitverkocht zijn. We gooiden onze kar voller dan ooit. Daarna deden we hetzelfde bij de Jumbo. Bijna asociaal beladen reden we naar huis, vulden kelderkast, koelkast en vriesvakken en overzagen de weelde. Want dat is het, pure weelde. Regelmatig ontvang ik bedelbrieven voor armlastige mensen in den vreemde, evenzo voor mishandelde en bejaagde dieren. Soms schaam ik me het zo beestachtig goed te hebben.
Sneeuw 10.12.17
Het allerfijnste gevoel van het gepensioneerd zijn is op zondagavond aan maandagmorgen te denken en te beseffen dat je er niet uit hoeft. Het ergste waren de morgens als het stormde of als er een pak sneeuw lag en de wegen nog niet waren schoongeschoven. Met gevaar voor eigen en andermans leven bewoog ik mij eens naar mijn werk. Daar aangekomen hoorde ik dat de jongens uit Balloo en Smilde niet waren gekomen. Die vonden het te gevaarlijk. ‘Stelletje slappelingen’, zei een collega uit het rooie dorp. ‘Jíj bent tenminste een kerel’. Maar ik glom niet. Ik was ook liever thuis gebleven. Ik herinner me geen enkele directeur van de bedrijven waar ik heb gewerkt die op zulke momenten de aanwezigen toesprak en iedereen van koffie voorzag. Het was vanzelfsprekend dat we alle moeite deden te komen, ongeacht waar we woonden. Dat is gelukkig allemaal voorbij. Vanmiddag is het gaan sneeuwen en de wind steekt op. Wat een weelde te bedenken dat ik morgenvroeg uren kan blijven liggen.
Kerstpakket 11.12.17
We togen naar Beilen omdat mijn vrouw vanwege haar verdiensten als vrijwilligster bij het zorgcentrum voor een bepaald bedrag aan cadeautjes en etenswaren mocht halen. Het speelde zich af in een discotheek die voor deze gelegenheid een groot aantal kramen bevatte. Mijn vrouw zei vooral fröbelideeën op te willen doen. Desalniettemin sloegen we onder andere aardappelen en kerstbrood in. Goedgeluimd reden we door naar de kerstmarkt bij Tuinland te Assen. Het is absurd wat er zoal wordt bedacht en in elkaar gefrunnikt om onze kersthonger te stillen. Wij volgden de meute, afdeling na afdeling, onze commentaren betreffende deze idioterie werden alsmaar meliger. Door het besneeuwde landschap arrensleden we weer op huis aan. Thuis zocht ik de grootste aardappel uit de zak, vlakte het aan één kant af, boorde er aan de andere kant een gaatje in, vouwde er rood crêpepapier omheen, stak een spiraalkaars in het gaatje en frommelde er enige dennentakjes tussen.
‘Voila’, zei ik, ‘zo authentiek als de neten’. Mijn vrouw was er glad stil van.
Getallen 13.12.17
Vanmorgen las ik dat er via Spotify 3.1 miljard keer naar de plaat Divide van Ed Sheeran is geluisterd. Het is hiermee de populairste plaat van 2017. Ik heb de sympathieke Engelsman gebruikt in een stukje (zie: Lijstje, 30.3.17) en verenigde 16 liedjes van Bob Dylan met 16 liedjes van 16 andere geliefde artiesten. Die liedjes hadden als bindmiddel Amerikaanse steden en staten. Ik houd van dit soort gefrunnik. Ik zat in de wachtkamer van het ziekenhuis en las over Ed Sheeran. ’13 december, ongeluksgetal’, zei ik tegen mijn vrouw. Niet veel later kreeg ik de uitslag. Het gezwel aan mijn penis blijkt inderdaad een vorm van kanker en moet worden verwijderd. We waren behoorlijk van slag en moesten even bijkomen. Op mijn voorzichtige vraag hoe vaak zulks voorkomt schatte de arts ‘1 op 100.000’. In een stad als Groningen zou ik dus de enige zijn. Dat klinkt als een lot uit de loterij. Wel een noodlot. Een kankerbol van misschien wel 3.1 miljard cellen. Wat zegt een getal soms nog?
Vertellen 14.12.17
Ik had het nieuws van mijn ziekte nog maar aan twee mensen verteld. Ik dacht dat het wel mee zou vallen, dat de tumor of gezwel -waar ik het op hield- met weinig moeite weg te halen zou zijn. Nu dit allemaal een stuk gecompliceerder ligt en moeilijker in te schatten, moet ik wel overgaan tot het inlichten van andere familieleden en vrienden. Dat is een lastige klus. Ik had liever achteraf over de gang van zaken willen vertellen en uitleggen wat er is gebeurd. Maar een woord als kanker verspreidt zich even snel als een virus en ik wil niet met schrikreacties geconfronteerd worden. Daarom bracht ik het kwade nieuws meteen naar buiten. Op school leert men echter niet hoe men toegenegenen de misère waarin men verkeert enigszins behoedzaam mededeelt. Ik probeerde het door de herstelkansen zo positief mogelijk voor te stellen. Het was een lesje hoe men dingen wel en niet kan zeggen. Er vielen ongemakkelijke stiltes. Zwaar kloten, want ik voel me niet echt ziek.
Legen 15.12.17
Even had ik een aanvechting schoon schip te moeten maken. Dat ik zonder omzien mijn archiefje bij het oud papier moest zetten, mijn bibliotheekje bij een inbrengwinkel moest dumpen, idem dito mijn platen en cd’s om mijn vrouw niet met deze materiële rompslomp te belasten. Want hoewel ik optimistisch ben over de behandeling van mijn ziekte, loert vrijwel constant Hein om de hoek. Ik leef nog net op tijd, de titel van mijn gedichtencyclus uit 2008 over de teloorgang van onze leefwereld, schemert plotseling als een tegeltjeswijsheid vanuit mijn onderbewustzijn. Dat is afgezien van het feit dat ik zielsgraag leef een verstikkende gedachte. Ik voel altijd blijdschap bij het horen van een pasgeboren mensje, maar tegelijkertijd vrees ik de rampen die het kind mogelijk over zich heen zal krijgen. Zulke bespiegelingen halen me op slag uit mijn evenwicht. Maar ik begon toch weer te lezen, vrolijke lectuur, en de vrouw zei dat ze blij was dat ze mijn schaar weer hoorde knippen. Doorgaan is voorlopig de beste remedie.
Vrouw 16.12.17
Veendam was volop in kerstsfeer. Alleen op het parkeerdek van het ABC-complex lag nog wat sneeuw. Het was ongewoon druk, vooral op het plein bij de charitatieve markt met snert en ander winterkost. Maar wij wilden naar Bakker Bart. Wij bezetten er de laatste stoelen. Naast ons zat een oudere vrouw. Al vlot raakten we aan de praat. Kijkend naar de levendigheid in de Passage zei ze dat haar man tien jaar geleden was overleden. ‘Niks an zo allaint’, zei ze. ‘Heeft u geen vrienden dan?’, zei ik. Nee, die had ze niet. Wel toen haar man nog leefde, maar die bleven langzamerhand allemaal weg. Nu kwam ze hier, meestal op zaterdagmiddag. Altijd rond deze tijd. Dan kwam er, alsof het was afgesproken, een echtpaar waar ze het goed mee kon vinden. We aten onze broodjes en dronken twee koppen thee, maar dat echtpaar verscheen niet. Haar gratis tweede kop koffie was allang op. We gingen weer verder. Ik wenste haar fijne kerstdagen. ‘Jao bedankt’, zei ze dunnetjes.
Causaliteit 18.12.17
Ik zit mij suf te prakkiseren hoe ik die kanker in mijn lijf heb gekregen. Ik rook al jaren niet meer, drink zelden een biertje en heb nooit aan promiscue seks gedaan. Aan die mogelijkheden kan het dunkt me niet liggen. Ik heb in het verleden meer dan eens lymfeklierontsteking gehad. Ik hoefde maar een krasje in mijn onderbuik te hebben en geheid kreeg ik opgezwollen liezen. Op de veiling prikte er aan de rozenband weleens een doorn door mijn shirt en veroorzaakte wondjes. Zelfs een keertje in mijn geslacht. Het kan zijn dat daar een kankerverwekkende stof in zat. In vroegere tijden kon asbest ook geen kwaad en wat te denken van DDT? Misschien dat één zo’n stofje de aanstichter is van mijn kanker. Het is een wilde suggestie. Ik zal als ik de kans krijg de chirurg vragen of dat de oorzaak kan zijn. Wie weet spelen meerdere schimmels, bacteriën of virussen een rol en is de ware schuldige nooit te achterhalen. Het is beangstigend raadselachtig.
Wachten 20.12.17
Enige dagen later belde mijn vrouw het UMCG om aan de weet te komen wanneer de afspraak voor nader onderzoek en behandeling is. Het begint op een absurdistisch toneelstukje te lijken. Het maakt me onzeker, vermoeit me en beneemt me mijn dagelijkse werkzaamheden. Ik mag toch niet hopen dat wanneer de chirurg mij onder handen krijgt, hij of zij uitroept waarom deze patiënt niet veel eerder is opgenomen. Op de doorverwijzing stond toch duidelijk ‘Urgent!’ Nu valt er niets meer aan te doen, gedeeltelijke amputatie is nog de enige remedie. We hoorden van dies en gene dat men om aan de beurt te komen aanhoudend moet bellen, er bovenop zitten. Dat komt bij mij over als voordringen, maar het schijnt noodzakelijk te zijn. Als mijn ziekte werkelijk zo bijzonder is, dan zou ik er toch wel sneller worden uitgepikt, beredeneerde ik onafgebroken. Tegen halfvijf kregen we toch eindelijk het verlossende telefoontje. Ze gaan morgen bepalen wanneer het gaat gebeuren. Deemoedig legde ik mijn moede hoofd in haar schoot.
Sketchje 21.12.17
Vanmiddag voor de broodnodige verandering even naar de kringloopwinkel. Geen verre uitstap, nauwelijks 10 kilometer. Ik struinde tussen de boeken, niet van plan iets te kopen. Er wachten thuis nog enige ongelezen meters. Een op het oog bejaard echtpaar krummelde in mijn omgeving. Ik hoorde de man titels van bekende schrijvers noemen en zeggen ‘Hebben we deze al, moeder?’ Moeder? Ik keek even schuins naar de man en zag er duidelijk trekken in van Frank van Putten, de zo hopeloos naar een wulpse vriendin smachtende zoon van moeder Carla (creaties van Kees Van Kooten en Wim de Bie). ‘Wat kosten de boeken, moeder?’ zei hij. ‘Ik weet het niet’, zei de vrouw. Ik zei richting de man ‘Hardekaftboeken kosten 50 cent en slappekaftboeken 25 cent’. ‘O moeder, hoort u wat die meneer zegt?’ jubelde de man. Ik voelde me welhaast opgenomen worden in een sketchje. De moeder knikte. Ik begaf me nu verderop in de winkel. Later zag ik ze met een doos vol boeken de winkel verlaten.
Tas 22.12.17
Mijn vrouw is nadat we twee weken geleden het ellendige nieuws hoorden, langzaamaan begonnen spullen te vergaren en in een tas te stoppen voor mijn verblijf in het ziekenhuis. Ze deed dit natuurlijk met enorm veel liefde en zorg, maar ik vond het wat aan de vroege kant. Toen ik vanavond na het douchen mijn kam zocht schoot mij te binnen dat deze mogelijk ook al in de tas zou zitten. Inderdaad. Enigszins korzelig haalde ik het er weer uit. ‘Overdrijf je niet een beetje?’ zei ik. ‘Je weet niet hoe je uit die operatie tevoorschijn komt’, zei ze. ‘Bovendien weet je niet hoe lang je daar moet blijven’. Er was geen speld tussen te krijgen. Als ik alleen zou zijn, zou ik ’s avonds voor de operatie het nodige in een tas proppen. Net als vroeger als ik op vakantie ging en elke dag merkte dat ik iets vergeten was mee te nemen. Het beste lijkt me een schoolreislijstje op te stellen en dat nauwkeurig af te werken.
Slapen 23.12.17
Ofschoon er een blok onheil op me af komt, vooral het idee dat er mogelijk vitale organen zijn aangetast baart me zorg, slaap ik niet slecht. Er dringen zich geen vreselijke dromen op, ik wordt niet wakker in een soort verlamdheid staande aan een groeve. Heel anders ligt het bij mijn vrouw. Regelmatig doolt ze ’s nachts door het huis. Het komt zegt ze omdat ze zoveel van me houdt. Maar waarom dool ik dan niet met haar mee, want onze liefde is wederzijds en ik deel haar bezorgdheid. Als haar iets vergelijkbaars zou overkomen, zou ik niet weten waar ik het moest zoeken. Wezenlijk waar. Ik zou rust noch duur hebben, ik zou het verdriet van de daken willen schreeuwen. Ik zou alle mij bekende hypochonders om de oren willen slaan en mijn zwaarste psychische vloeken op ze neer willen smijten. Dat zal ze verdomme leren! De realiteit is echter totaal anders. Na uren van hopeloze onrust dommelt ze eindelijk in. Wreed dat mij dit allemaal bespaard blijft.
Finale 24.12.17
Nooit afgevraagd wanneer een man voor het laatst masturbeert. Op zeker moment is een mens daar gewoon niet meer toe in staat. Motorisch of energetisch niet. In hoeverre mist een man dat? Geen idee. Wanneer begon ik te masturberen? Iets van 55 jaar geleden …. Zonder kennis vooraf begon ik op een dag mijn piemel te beroeren, mijn hand op en neer te bewegen. Het voelde bijzonder, tot er plotseling een straal kledder uit gulpte. Paniek overviel me. Dat weet ik nog. Het lag niet in mijn aard met iemand over deze bezopen handeling te praten. Later dacht ik dat het misschien vergelijkbaar is met de eerste menstruatie van een meisje. Dat moet eenzelfde soort schrik geven. Onlangs las ik dat bijna alle kinderen van tien jaar tegenwoordig al een vorm van porno hebben gezien. Weg mysterie, weg paniek. Die eerste orgasme veroorzaakt een gevoel van nauwelijks te beschrijven opwinding. Misschien ben ik dat gevoel straks voor eeuwig kwijt. Nou ja, ik had ook al jaren frigide kunnen zijn.
Kerstwens 25.12.17
Het is Kerstavond. In de christelijke wereld viert men Kerstmis. Het is denk ik het bekendste kerkelijke feest waarbij vrede het sleutelwoord is. Maar juist daar ontbreekt het nodige aan in de wereld. De bedenkers van Hemel en Hel hebben er een ongelofelijke puinhoop van gemaakt. Er is overigens niets op tegen in iets of iemand te geloven. Of dat in Jezus van Nazareth is, in Donald Trump, Winnie de Poeh, in een beroemde popster…. Elke verering kent doorgaans dezelfde trekken. Feitelijk draait het om het getrouw volgen van datgeen wat het idool zegt. In loopgraven en achter stellingen zongen en baden soldaten tot hun Verlosser hen te sparen. Tevergeefs. Daags erop waren ze kanonnenvlees. Ook nu zal er waarschijnlijk wel ergens een vuurgevecht plaatsvinden. In Bethlehem, in Damascus, in Kabul kan een enkele vloek al aanleiding zijn tot buitensporig bloedvergieten. Geloof is niet zelden een reden tot wapengekletter en tevens een eufemisme om lijden dragelijk te maken. Desondanks blijft het zinvol de vredewens onbeteugeld uit te dragen.
Ontvangenis 26.12.17
Ik zat in gezelschap van mijn geliefde familie te eten. Dat is kerstgewoonte. Plotseling moest ik denken aan de onbevlekte ontvangenis van Maria. Ik heb soms ineens van die hersenkronkels. Er was eens een meisje in mijn dorp dat ongewenst was bezwangerd. Zij ontkende echter dat ze gemeenschap had gehad en dat ze zwanger was. Toen het kind zich aandiende, liep ze het veld in, baarde aldaar het kind en doodde het. Ze begroef het lijkje in een droge sloot. Daags erop werd het gevonden. Tijdens de rechtszaak zei ze niet te weten wie de vader was. Het meisje kreeg de doodstraf*. Ik at zwijgend van de aardappelpuree en de groentesla. Iedereen lachte en maakte gekkigheid. Ik zat te piekeren over de schuldeloosheid van een boorling. Erfzonde mag niet bestaan. ‘Heb je wel genoeg gehad Willem?’ vroeg mijn zwager enigszins bezorgd. ‘Ik blief nog wel een moederkoekje’, zei ik. Een seconde was het stil, toen knalde het geschater los. Die Willem toch. Zegt altijd van die gekke dingen!
* Het betreft hier de zaak Jantien Hendriks, gepleegd op 27 juni 1760. Als reden
kon worden opgetekend dat ze 'vrese voor de opvoeding van het kind had'. Ze werd
op 15 juli 1760 door de Etstoel ter dood veroordeeld en op de executieplaats te Assen
gewurgd. (gegevens uit: 'Ons Erfdeel' april 2006, door C.de Graaf)
Zonne-energie 27.12.17
Buurman is overgestapt op een elektrische auto en heeft tevens een oplaadstation laten bouwen. Een groot met zonnecollectoren belegde carport, waar de auto onder opgeladen wordt. Dat is de toekomst. Niet dat de elektrische auto an-sich voor grote besparing zorgt, daarvoor is de productie nog te milieubelastend. Alleen al het delven en verwerken van lithium tot batterijen kost heel veel mensenlevens, klauwen geld en is zwaar vervuilend. Bovendien is het een geweldige ballast voor het voertuig, zodat die extra moet worden versterkt. Maar het begin is er. De mensheid zou nog een veel grotere slag kunnen maken door alle telefoontjes, computers en IPads van lichtcellen te voorzien, zodat hier geen fossiele energie meer aan verloren gaat. Misschien zou het niet meer vanzelfsprekend moeten zijn dat natuurbelastende energiebronnen voor allerlei nutteloze zaken worden aangewend. Zeker in deze tijd van ongebreidelde verspilling. Ik kijk uit mijn raam. Buurman’s carportdak schettert als het National Geographic-logo tegen de donkere hemel. Een onvoorziene vorm van lichtvervuiling. Nee, we zijn er nog lang niet.
Carrousel 28.12.17
De hele middag aan de wandel geweest in het UMCG. Inschrijven, bloedprikken, onderzoek door de operatiearts, opnamegegevens invoeren, hart- en bloeddrukmeting en als laatste een onderhoud met de anesthesist. Hart en bloeddruk gaven nog wat zorgen, maar vallen binnen de voor mij geldende grenzen. De operatiearts mat met haar vingers waar het mes er ongeveer in gaat. Duimelot wordt pinkeltje. Dat is behoorlijk schrikken. Ik moet mijn wensgedachte bijstellen dat het niet alleen een kwestie van het wegsnijden van de tumor is. ‘Als ik straks maar een beetje normaal kan piesen’, zei ik met een dikke strot. Dat blijkt te kunnen. ‘De pisbuis is niet aangetast, ligt mooi bloot’, zei ze luchtig. Eén en al verwarring in mijn hoofd. Er is een lijst met honderden mannen die van geslacht willen veranderen, die deze mutatie willen ondergaan, die van hun piemel af willen, die zogenaamd leven in een verkeerd lichaam …. Zal er in hun hóófd niet iets veranderd kunnen worden? Ik voel geen enkele connectie met hen. Absoluut niet!
Verslaafd 29.12.17
Altijd een magisch moment. Of ik het uit een rek trek of uit mijn brievenbus pluk; dat heerlijke gevoel is er altijd. De nicotineloze wolk, noem ik het schertsend. Dat komt omdat mijn roken én mijn liefde voor kranten tegelijkertijd zijn ontstaan, namelijk bij rookwaren- en lectuurwinkel Bé Richie te Assen. Vanaf mijn 18de kocht ik er dagelijks het Algemeen Dagblad en soms een pakje shag. Samson. Met een pakje kon ik wel twee weken toe. Mijn roken hield na 19 jaar jojoën op. Het lezen van kranten niet. Ik ging naar de Jumbo om een paar dingetjes te halen. Bij de krantenrek monsterde ik de koppen. Ik trof als zo vaak de man die volgens mij elke dag een pakje Van Nelle koopt. Als ik twee kranten op de band leg, zegt hij:’ ‘d Er staat elke dag hetzelfde in joh’. Misschien is het zijn frustratie dat mijn verslaving goedkoper is dan die van hem. ‘Heb je nou nooit eens tabak van dat gerook?’, zou ik kunnen zeggen.
Verslechtering 30.12.17
Er zijn mensen die beweren dat het leven vroeger beter was dan nu. Waar ze dit op baseren weet ik niet, maar het is absoluut onwaar. Zo iemand zou eens naar een tandarts anno 1917 moeten of een blindedarmoperatie in datzelfde jaar ondergaan. Dan piept-ie wel anders. Er zijn echter zaken die vroeger beter gingen. Neem bijvoorbeeld de posterijen. Lange tijd was er slechts één bestelbedrijf; de PTT. Maar de Staat liet het los en toen begon de chaos. Er kwamen meerdere particuliere postbestelbedrijven, die elk zo een eigen manier van bezorgen bedacht. Vroeger kregen we middels de PTT de wenskaarten ruim op tijd. Middels postbestelbedrijf Sandd kregen we zo-even nog twee kerstkaarten en het geboortekaartje van onze jongste achterneefje (geboren: 27 november j.l.) en verstuurd via Business Post, is nog niet eens gearriveerd. De medische en de elektronische wereld is enorm vooruit gegaan, maar het op tijd bezorgen van poststukken is kennelijk een planeet te ver. Medio januari verwacht ik de laatste kaartjes binnen te hebben.
Oudejaar 31.12.17
Ik zit de vpro-gids te lezen. Dominee Spelberg kijkt vergenoegd vanaf zijn hemelbed op me neer. Buiten is het bijna dreigend stil. De knallers wachten gespannen op middernacht. Ik heb net als vorige jaren een kwartiertje naar Youp gekeken. Niet mijn kopje thee. Het oudejaar van Wim Kan steekt er wel erg braaf bij af. Verder is er niets dan gezingzang. De katten zijn gelukkig binnen. Gerrit in de voorkamer, Wilfried boven en Tinus ‘de zwerver’ met hoorbare tegenzin in de keuken. Hij blijkt erg schrikkerig voor vuurwerk, dat willen we hem zoveel mogelijk besparen. In de loop van de nacht mag hij er wel weer uit. Er is sprake van hagel en onweer. Dat wordt hier en daar real fireballs tegen dat Chinese namaak. Vanwege de harde wind zijn er stadse vuurwerkshows afgelast. Er zijn al de nodige gewonden, zelfs een dode gevallen. De vrouw zet hapjes klaar, ik pak een Murphy. Zo wachten we de laatste minuten af. Daarna gaan we naar de BBC, naar Hootenanny.