Voort! 20.5.18
Mijn vrouw zei vanmorgen ‘Waarom schrijf je niet meer van die korte stukjes?’ Ze heeft wel een punt. Maar het schrijven van het portret van Doba Stein, een klus voor het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, kost erg veel tijd. Via JewishGen.Org in New York kwam ik terecht bij Adam Szczech in Polen om achter de gegevens van Doba te komen. Hoewel hij mij eerstens wantrouwde (niet onlogisch, het racisme bloeit immers weer op), werd het toch een hele fijne correspondentie. Het Zuid-Poolse dorp Ryglice, waar Doba werd geboren en opgroeide, telde in 1939 3017 inwoners, waarvan 412 Joden. Tijdens de pogrom van 22 juli 1942 werden alle aanwezige Joden bijeengedreven en naar het concentratiekamp Belzec vervoerd en aldaar vermoord. Doba kwam op verzoek van haar broer Hersch in 1937 naar Den Haag. Zij heeft viavia de oorlog overleefd. Hij helaas niet. Nooit eerder heb ik de Jodenvervolging zo dichtbij gevoeld. Ik wacht nu op bericht uit Canada van een nicht van Doba. Dan heb ik mogelijk het portret rond.
Voorraad 21.5.18
De afgelopen dagen heb ik een oud schrift met aantekeningen uitgewerkt en in het bestand gezet. Vanaf eind ’68 begon ik een en ander in een schrift bij te houden. Begin jaren ’70 ben ik ermee gestopt. Achteraf jammer, want nu is er veel in nevelen gehuld. Aan de hand van mijn latere versjes kan ik nog wel iets terughalen, maar het zijn momentopnamen. Het is mij gaandeweg opgevallen dat de tijd de scherpe kantjes eraf haalt. Meerdere gebeurtenissen was ik helemaal kwijt. Het overkomt me soms als mensen me confronteren met iets akeligs of iets geinigs waar ik zelf deel aan had, dat ik het niet meer weet. Het schrikrood stijgt me dan naar de kaken. Pas vanaf juni 2000 ben ik opnieuw begonnen aantekeningen te maken. Ik ben nu halverwege schrift 14. Elk schrift telt gemiddeld 350 bladzijden. Minus bijgevoegde artikeltjes uit kranten is dat toch al gauw zo’n 4200 bladzijden. Dit ga ik allemaal niet uitwerken, tenzij ik kraakhelder blijf en mij de tering verveel.
Wonderlijk 22.5.18
Eigenlijk heb ik nooit willen zeggen dat ik verzamelaar ben. Dat ben ik natuurlijk wel. Ik kan geen boekenstalletje ongezien voorbij gaan. Stel dat er een werkje tussen ligt waar ik heimelijk al jaren naar op zoek ben. Want mijn leeshonger is onstuitbaar. Met verzamelen bedoel ik eigenlijk collecties van iets aanleggen en daar geef ik weinig om. Wat ik wel doe is de overlijdenspagina’s vluchtig langskijken. Bijna dagelijks staat er boven een advertentie wel een strofe van een dichter of zanger. Die knip ik uit en bewaar in een schoenendoos. Vanmiddag deden we een kunstroute door Westerwolde. Een van de kunstenaars had zich helemaal toegelegd op Alice in Wonderland. Ze wist er heel aardig over te vertellen. Ik heb weinig met Alice. Thuis bladerde ik door de krant en tot mijn stomme verbazing trof ik een bovenregel van een overlijdensadvertentie, luidende: ‘Wondering what to do next’ uit, jawel, Alice in Wonderland. Het stemde aardig overeen met de mijmeringen die ik had in een van die prachtige tuinen.
Vrijwilliger 23.5.18
Ik had me weliswaar aangeboden als vrijwilliger van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, maar ik ben ook ietwat huiverig. Ik heb niet zulke goede ervaringen als vrijwilliger. Dat zit zo. In het laatste decennium van mijn betaalde werkzame leven, kwam ik terecht in een arbeidsintegratietraject. Bij één van de eerste gesprekken maakte de consulente me warm voor vrijwilligerswerk. Het zou voor mij een uitkomst zijn, want het kon worden aangemerkt als een volwaardige vacature en aldus zou ik mijn toekomstige uitkering veilig stellen. Toen mijn werkgever kort daarop mijn arbeidsovereenkomst beëindigde, toog ik subiet naar het bekendste museum voor oudheden in onze provincie en werd meteen aangenomen. Er werkten hier veel mensen met een arbeidsbeperking, die echter weinig affiniteit met het tentoongestelde hadden. Erger was dat ik door sommigen werd gezien als een onbetaalde plaatsvervanger en dat wrikte. Na zes maanden hield ik het daarom voor gezien. Neemt niet weg dat de ervaring en de kennis die ik er opdeed mijn blik op de mensheid met vele jaren vergrootte.
Kansloos 24.5.18
Achter onze heem ligt een bunder grond dat lange tijd als akker dienst deed. Door schaalvergroting en krimp in de landbouw verloor het die status en werd groenland. Een handelaar jaagt er af en toe een kudde schapen in. Dat is zojuist weer gebeurd. Over enige tijd gaan ze onder het mes. Ik heb daar moeite mee. Ik stond het van een afstandje te bekijken, toen er een auto stopte. Ik zag de chauffeur uitstappen en geknield met beide handen iets van het asfalt opnemen. Toen keek hij op en zag mij. ‘Ik heb een vogeltje gevonden’, zei de man. ‘Oh’, zei ik. ‘Hij zat op straat’, zei hij. Ik liep op hem toe. Het was een uit het nest gevallen jong. De man vroeg of ik er iets mee kon. ‘Nee’, zei ik. ‘Dan breng ik hem naar de vogelopvang’, zei hij en liep terug naar de auto. Het ontroerde me. Het diertje had geen schijn van kans. Ik hoorde de schapen blaten: alsof ze het beaamden.
Alcoholloos 25.5.18
Voor het geval er op Nieuwjaarsdag bierdrinkend bezoek zou komen, had ik een sixpackje Grolsch gekocht. Bezoek bleef echter uit en ik vergat de biertjes. Na het verdwijnen uit de schappen van Murphy’s Irish Red, hield ik bier helemaal voor gezien. Ik drink niet anders meer dan thee of vruchtensapjes. Dat was ooit wel anders. Ik wil wel woord hebben. Op feestjes ging er rustig een half kratje door. Maar een mens wordt ouder, krijgt mankementjes en moet zich op mijn leeftijd schamen opschudding te veroorzaken ten gevolge van overmatig drankgebruik. Bij boekpresentaties, die ik soms bijwoon, zie ik het merendeel van de gasten keuvelen met een wijntje of een biertje in de hand. Onlangs vroeg ik tijdens zo’n gelegenheid om een glaasje appelsap. Ik zag de barmedewerker even verschieten. ‘Hebben we dat, appelsap?’ zei hij verschrikt tegen zijn collega. Hij knikte bedeesd. Ik was hoogst verbaasd. De houdbaarheid van de blikjes was al verlopen. Ik liet ze leegstromen in de wasbak. Het voelde als een definitieve afronding.
Katten 26.5.18
De zaterdagse krantenstal tegen vijven. Indien er geen koopzondag komt, krijgt de papierversnipperaar straks een aardige stapel te verwerken. Dat doet pijn. Daarom kocht ik, al wist ik dat het me een halve dag lezen zou kosten, een NRC-tje. Er staat meer dan genoeg in dat de prijs van twee ijsjes rechtvaardigt. Alleen al het stuk over Ernest Hemingway. Ik heb een viertal boeken van hem gelezen. Prachtige verhalen. Niettemin was Hemingway een rare kwast. Hij zoop te veel, hij hield van stierenvechten, rodeo, zeevissen, hanengevechten en boksen. Niet iemand in wiens omgeving ik graag zou vertoeven. Maar daarnaast en misschien was het wel ter compensatie, ving hij zwerfkatten op in zijn huis in Key West, Florida. Toen hij het leven zat was, liet hij landhuis en tuin na aan de katten. Ook erfden zij eeuwigdurende verzorging. De katten met groeiende aanhang leven sindsdien als decadente uitvreters in en rond het huis. Het laat Hemingway van een heel andere kant zien. Toch wel fijn om dit te weten.
Keuzestress 27.5.18
Vakantietijd breekt weer aan. Niet voor ons, want wij hebben altijd vakantie. Ik las dat er steeds meer ouders van opgroeiende kinderen zijn die gaandeweg het jaar hevig in de stress raken waar ze de komende vakantie naar toe moeten. Want de invulling ervan is niet zomaar iets. Er wordt onderling, tussen ouders en kinderen én naaste omgeving namelijk stevig over gesteggeld. Komt men er niet uit, dan zijn er professionals die dit met hen bespreken. Een soort therapeuten die hen spreekwoordelijk op weg helpen. De gangbare reisbureaus voorzien hier niet in. Het moet toch niet gekker worden, dacht ik. Want stel, zo zegt de keuzestressconsulent, dat men voor een bepaald land kiest en bij terugkeer van een collega of klasgenootje te horen krijgt dat men een bezienswaardigheid over het hoofd heeft gezien… Ooit sneerde iemand waarom ik op reis door Zuid-Engeland niet langs Hay-on-Wye was gegaan. Een must voor boekengekken. Hetgeen ik wél had genoten telde kennelijk niet. Dit is een ernstige vorm van snobistische overdunk, oftewel reisarmoede.
Gordijn 28.5.18
Ik heb niets met voetbal. Nooit gehad ook. Maar ik ga niet roepen dat ik er een hekel aan heb, want dan zou ik mij enorm kwetsbaar opstellen. Nee, ik houd mij wijselijk in. Op het Journaal zie ik af en toe een paar voltreffers en daar kan ik best van genieten. Maar als er een referendum zou komen met de vraag ‘betaald of onbetaald voetbal’ dan is de keuze gauw gemaakt. Nu is Emmen doorgestoten naar de eredivisie. Ik gun ze dat van harte, want ik ben chauvinistisch genoeg om als boreale Nederlander mee te willen tellen. Ook omdat de Volkskrant weer eens uithaalde naar Emmen met ‘Boerengemeenschappen met spelers uit Buinermond en Borger waar de tijd stilgestaan lijkt te hebben’ en ‘In het land van de hunebedden ontstaken zij vreugdevuren op de bekende hei’ en ‘Ajax binnenkort naar Emmen? Verbeje, dat kost de pers een dag om er te komen, en hebben ze daar wel wifi?’ Je zou goddomme werkelijk dat papieren gordijn bij Zwolle voorgoed dichttrekken.
Spiegelglas 29.5.18
Ik moest ineens denken aan de mevrouw die zo innemend kon vertellen over Lewis Carroll’s Alice in Wonderland (zie: Wonderlijk, 22.5.18). We bevonden ons in het buitengebied van Sellingen. Als dit Frankrijk zou zijn zou men terstond beter kijken. Op mijn vraag wat de hoes van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van The Beatles tussen de verzameling boeken van de schrijver deed, zei ze, dat Lewis één van geportretteerden is. De collage bevat een ratjetoe van beroemde figuren. Van Mahatma Gandhi tot Albert Einstein. Ik verzweeg om haar caleidoscopische manier van kijken niet te verstoren, dat er aan veel van deze iconen nogal iets mankeerde. Dat Lewis Carroll zijn verhalen modelleerde naar zijn buurmeisje en dat hij zich regelmatig met deze nimf voor ogen bevredigde. Natuurlijk zou zij dit weten. Nabokov creëerde Lolita. Hij was een even verderfelijke engerd als deze Britse wiskundige. Dat zei ik allemaal niet. Op de achtergrond klingelde plotseling I’m fixing a hole… Een stille wenk om de kop in het zand te steken?
Saucijzenbroodje 30.5.18
We waren eventjes aangelopen bij Bakker Bart en zeiden zoals bijna elke dag hoe goed wij het hebben. Niet zelden is dat de deksel van de gierput. Allebei zijn we zwaar beschadigd door overijverige bovenbaasjes die stelselmatig pitbullachtig naar beneden hapten. Ik heb geen enkel bedrijf gekend dat hier schoon van was. Toen ik ernstige allergische aandoeningen begon te krijgen door in Nederland verboden sproeistoffen op Keniase rozen, stelde mijn baas dat de oorzaak wellicht elders lag. Pas toen het ziekenhuis kraakhelder mijn gelijk aantoonde, bond hij mokkend in. Ik zou er een boek over kunnen schrijven, zei ik en hapte wreed in mijn saucijzenbroodje. Mijn vrouw begon een mij bekend maar even schrijnend verhaal over wat haar ooit was overkomen. Daar zou zíj weer een boek over kunnen schrijven. ‘Alles naar wens?’ vroeg mevrouw Bart. Kennelijk dacht ze dat ons gekrakeel haar voedsel betrof. ‘Ja hoor’, riepen we in koor. Wat is het leven dan nu fijn. Geen enkele bovenbaas die ons goed beschouwd nog iets kan maken.
Rust 31.5.18
Eergisteren moest ik weer voor controle naar het UMCG. Spannend, hoewel niet angstwekkend. Mijn chirurg vroeg hoe het stond met de rust in mijn hoofd. Mogelijk heb ik hier in een eerder gesprek iets over gezegd of is het in de geneeskundige wereld een standaardvraag. Ik zei dat dat wel meeviel, dat ik meer moeite heb met de gewenning. Die is bijvoorbeeld gelegen in het feit dat ik mij sinds de operatie weleens onprettig voel in openbare ruimten. Alsof mensen het ontbreken van mijn penis aan mij kunnen zien. Het bezoeken van een toilet in een café of theater vond ik altijd al een gruwel en mannentoiletafdelingen zijn niet ingesteld op zitpissers. Na de verbanning van de asbakken zou men ook de pisbakken moeten afschaffen. Dat zou menigeen heel veel rust geven. Gelukkig kan ik het heel lang ophouden. De chirurg knikte. Maar ik betwijfelde of hij wel de juiste persoon is voor het spuien van maatschappelijke kritiek. Daarna ging hij over tot het inwendig onderzoek. Zijn pakkie-an.