Juni 2018

Ketterij 1.6.18

Ik zou toch nooit een geloof kunnen hebben, dacht ik, toen Wilfried op mijn schoot sprong en als een uit het lood geslagen wasmachientje tegen mijn gezicht begon te wrijven. In geen enkele geloofsleer komt de helende kracht van de huiskat voor. De ouwe Egytenaren hadden nog wel oog voor deze muizenvanger, maar in Europa werd het dier in verband gebracht met ketterij, hekserij en zwarte magie. Bij andere godsdiensten is de kat een onrein dier en wordt geweerd. Ik moet er niet aan denken dat iemand vanwege zijn of haar geloof niet in één ruimte mag verkeren met een kat. Je zou in zo’n geval wellicht kunnen spreken van religieuze allergie. Daarom zeg ik nooit dat ik atheïst ben, want los van het feit dat zij even hardnekkig een (het hunne) geloof aanhangen, zul je zien dat ook zij katten om weer andere redenen haten. Mogelijk omdat ze symbool zijn van een vereerde ongodheid. Nee, snor maar lekker weg Wilfried. Wij stellen het wel zonder hogere machten.

Poeh’spas 2.6.18

Ik heb op mijn wandeling vanmorgen ietwat in de gedachtenlijn van A.A. Milne’s Winnie the Poeh en zijn (mag ook haar, beer Poeh is geslachtloos, dus onzijdig) vrienden, een aantal mogelijke oorzaken van het ontstaan van zwerfvuil genoteerd. Het zal honing aan de galg gesmeerd zijn, edoch…
1. Er is nooit een vuilnisbak als ik iets wil weggooien.
2. Niemand zegt er iets van als ik met opzet iets in de berm laat vallen.
3. Er is veel meer ruimte waar niets ligt dan waar wel wat ligt, dus wat is het probleem?
4. Ik verdom het om mijn handen vuil te maken aan andermans rommel.
5. Het is mijn afval niet, dus ruim ik het ook niet op.
6. Ik krijg een punthoofd van dat milieucorrecte gedoe.
7. Kijk eens hoe zo’n puinhoop de dieren er van maken en daar wordt niks van gezegd.
8. De wereld gaat toch naar de kloten, dus waarom zou ik mij daar druk over maken?
9. Gewoon omdat het kan!

Mankementerij 3.6.18

Vanmiddag naar de presentatie geweest van een bloemlezing waar ik een bijdrage aan heb geleverd, in de royale tuin van één van de dichters te Smilde. Bij aankomst vroegen meerdere mensen mij hoe het er mee gaat. ‘Goed’, zei ik telkens. ‘En met jouw?’ ‘Een beetje last van m’n hoofd. Ja je wordt ouder hè’, zei de eerste. De volgende had een nieuwe heup. ‘De tweede moet binnenkort ook. Dan loop ik weer als een kieviet’. De ietwat bedaagde schrijver Anne: ‘Ik heb al zeven jaar slapende prostaatkanker’. Tjee! Harm lijdt aan opstandige darmen, Jan en Gerard missen allebei een halve vinger en Albert is net weer een beetje op de been. Iets met de nieren, twee keer geopereerd. Wat een mankementerij allemaal. Maar niettemin was het een prachtige middag. De tuin stond vol in bloei en de voordrachten waren vol vuur. Nou ja, smeulvuur, want met die ouwe harten is het natuurlijk oppassen geblazen. Gestorven tijdens het uitbrullen van een limerick. Dat zou nog eens wat zijn!

Scheermes 4.6.18

Soms kan ik zomaar ineens voor de doodstraf zijn. Dat ligt niet in mijn straatje, want ik teken regelmatig een petitie van Amnesty International voor de vrijlating van een gevangene in het maakt niet uit welk land. Maar nee, dat ik er soms voor ben heeft te maken met het delict. Neem bijvoorbeeld deze: Een 45-jarige man verkracht ruim honderd keer zijn nichtje van 13 (dertien!). Hij drogeerde haar en liet haar stelselmatig door tientallen zwaargeschapen mannen voor veel geld misbruiken. Hij maakte hier opnamen van en verkocht die voor veel geld. Op haar smeekbeden om dit te stoppen, zei hij: ‘Dan ga je toch lekker aan een touw hangen meisje’. Voor de rechtbank vertoonde hij geen greintje spijt. Toen ik dit las zag ik plots de scène met de ronddraaiende kappersstoel uit de film Mississippi Burning voor me. Ik zag het scheermes wrekend aan de hals van de ploert… en…. doorschieten. Nee, zo mag ik niet denken, ofschoon ik het in dít bijzondere geval graag zou willen.

 * Gegevens komen uit Rob Zijlstra's Zittingzaal 14, Dagblad v/h Noorden van 2 juni 2018.

Vogels 5.6.18

De zomertijd stikt van muziek- en andere festivals. Kleine en megagrote, duizenden in totaal. Niet dat ik iets tegen met name muziekfestivals heb -ik was ooit een geregelde bezoeker- maar het worden er langzamerhand wel erg veel. Met name burgers in de grote steden kunnen deze overkill bijna niet meer aan. Er zijn weinig parken waar geen enkel festival plaatsvindt. Naast de vaak snoeiharde muziek stoort ook de braaierij en de rotzooi die de bezoekers achterlaten. Doe het maar buiten de stad, in de vrije natuur, zeggen sommige tegenstanders. Dat lijkt me geen goed idee. Waarom flora en fauna belasten met deze stoornissen. Even buiten Leeuwarden, in een waterrijk natuurgebied, vindt deze zomer verdeeld over meerdere dagen het muziekspektakel Conference with the Birds plaats. Er doen zo’n duizend muzikanten aan mee. Ik vraag me af of de echte vogels wel worden gehoord of dat zij finaal worden ondergeschoffeld door deze geluidsexplosie. Hopelijk kan een supersnelle genetische mutatiesprong zorgen dat zij afdekkende oorkleppen krijgen. Ik hoop het voor hen.

Volksverhaal 6.6.18

Op het terrein van borg Nienoord te Leek staat een gebouwtje dat van binnen helemaal beplakt is met schelpen. Het is van een verbijsterende schoonheid. Als hier een onverklaarbaar wondertje zou hebben plaatsgevonden, dan zou het alle Lourdessen naar de kroon steken. De historie van deze schelpengrot is echter gruwelijk. De mare gaat dat het gebruikt werd om de enorme verzameling geroofde schatten van de borgheer in te bewaren. Niemand mocht het daarom betreden. Het nieuwsgierig geworden kindermeisje van het gezin deed dit op zekere dag toch. De duivelse borgheer sloot haar voor straf op in het gebouwtje en gelastte haar alle wanden met schelpen te beplakken. Pas dan mocht ze er weer uit. Twintig jaren deed ze er over. Eindelijk vrij spiegelde zij zich in het Leekstermeer en zag hoe oud ze was geworden. Ontzet sprong ze in het water en verdronk. Men had subiet die borgheer aan de mestvork moeten rijgen, maar in volksverhalen delven weerlozen meestal het onderspit. Een postume huldeblijk voor het arme schelpenmeisje.

Arendsoog 7.6.18

In de boekenhoek van de inbrengwinkel stond een grote tafel waarop een onooglijke berg boeken en tijdschriften lag. Hoe kan een mens hier wijs uit worden, dacht ik, want ik ben wél van de oude boeken, maar verafschuw hoe onverschillig men er vaak mee om gaat. Mijn oog werd getroffen door enige Arendsoogboeken. Als jeugdige lezer was ik daar gek op. Mijn eerste Arendsoog was Het raadsel van de Mosquitovallei’, nr 3 uit de serie, want dat zei je er als Arendsooglezer altijd bij. Ik nam het boek van de berg. Tot mijn verrassing lagen er nog meer Arendsogen. Uiteindelijk redde ik 9 exemplaren. Ik zette ze waar ze hoorden; bij de kinderboeken. Maar lezen de hedendaagse kinderen nog wel cowboyboeken? Net als het woord neger (terecht) mag ook roodhuid niet meer en die Arendsoogboeken staan er vol mee. Misschien dacht de vroegere eigenaar wel ‘Ik moet van die shit af, voor er gedonder van komt’. Arendsoog bij de foute boeken? Dat had je echt niet kunnen bedenken.

Moet 9.6.18

Soms zijn er mensen die mij met zekere overredingskracht naar bepaalde muziekfestivals of andere evenementen -die zij zelf regelmatig bijwonen- proberen te lokken. Ik ga hier zelden op in. In het verleden ging ik makkelijk op iemands aanraden naar iets toe. A: omdat ik het vertrouwde en b: omdat ik weinig andere dingen te doen had. Maar dat vertrouwen werd steeds meer geschonden. Hetzelfde gebeurde als iemand mij een langspeelplaat of een boek aanbeval. Ik liet mij daar nogal eens blindelings door verleiden. Die producten vielen niet altijd mee. Het is natuurlijk fout hier al te grote lering uit te trekken, want ik heb op instigatie van anderen ook prachtige platen en boeken ontdekt. Wat betreft andere dingen doen: er liggen altijd kranten om juist dán gelezen te worden. Het blijft uiteindelijk een kwestie van kiezen, afgezien nog van de kosten en de bijkomende verwikkelingen van reizen, parkeren en de drukte. En dan kies ik toch liever voor dat geweldige boek. De zoveelste op de stapel. Dat wel.

Verpreutsing 10.6.18

Als ik de berichten mag geloven, dan is er van een zekere verpreutsing sprake. Het was mij nog niet zo opgevallen. Als ik op een zomerse dag door een van de mij omringende steden loop, kan ik mij niet onttrekken aan de vele nogal frivool geklede meiden en vrouwen. Niet allemaal natuurlijk, maar de meesten schamen zich bepaald niet gezien te worden. Ik denk dan ook dat het met die verpreutsing wel meevalt. Ik denk eerder dat de televisie met programma’s waarin onbeschroomd bloot en ranzige praat de hoofdtoon vormen voor de terugkeer van wat meer fatsoen hebben gezorgd. En natuurlijk heeft de #metoo-beweging enorm veel los gemaakt. De mode is daardoor subtieler geworden en onderhevig aan een ander oordeel. Ik zie nu regelmatig meiden met een spijkerbroek vol gaten, rafels en scheuren. In de tijd van de hotpants zei men: ‘Die meiden hebben ja geen draad om de kont’. Dat hadden zij juist wél. Maar nu zeggen ze ‘kiss my ass’. Daar zit ‘m denk ik het verschil.

Schapenleed 11.6.18

Ik zou het mooier kunnen maken dan het was. Ik zou kunnen schrijven dat ik toen de man aanbelde om te zeggen dat er een schaap bij de weg liep en dat dit gevaar kon opleveren voor het verkeer, juist naar Shaun the Sheep zat te kijken. Een vorm van parallellisme of gewoon toeval? Qua tijdstip had het gekund. Maar ik deed het niet, ik las de krant. Die schaap was er eentje uit een kudde van 30-40 ouden, waar de handelaar die ik belde, gisteren de lammeren bij weg had gehaald. ‘Dan willen ze nog weleens op zoek gaan naar hun kroost’, zei hij. Ik kon mij dit wel voorstellen. Ze blaatten vanaf het scheidingsmoment tot ver na middernacht hun diepste treurlied. Of heb ik de laatste tijd teveel gelezen over de oorlog en is mijn empathie voor al wat leeft daardoor reden voor mijn onrust? Wie weet liggen die lammeren inmiddels al te wachten voor de barbecue. Was het maar bij Shaun en de zijnen gebleven.

Positief 12.6.18

Vandaag hebben de Amerikaanse president en de Noord-Koreaanse leider elkaar de hand geschut. Een historisch moment, schreeuwen de nieuwssites van de daken. Zal wel. Als kind wordt je geleerd geen ruzie te maken, niet naast het potje te piesen, maar naarmate de mens machtiger wordt is het raak. Met verstand heeft dit niets te maken. Macht zorgt voor het oprekken van de regels. Men krijgt schijt aan alles. Leugen en bedrog is hun parool en men komt er mee weg. Ze worden niet gestraft vanwege hun wandaden, hoe afschuwelijk die ook zijn. Beide leiders zijn even erg, maar je hebt ermee te maken. Laten we dan maar proberen deze ontmoeting als positief te zien, hoewel het morgen wel weer heel anders kan zijn. Ik zag de twee kemphanen met strakke koppen heel slecht acteren en onbewust zag ik de clip van het lied Two Tribes van Frankie Goes to Hollywood. Nou ja, ze hoeven niet samen in de boksring, hoewel… zo’n dikke lip zou ze niet eens misstaan.

Gaatjes 13.6.18

Er is tegenwoordig bijna geen product meer dat onbesproken blijft. De fabrikanten sjoemelen dat het een aard heeft en de consument is de dupe. Het onjuist opgeven van het verbruik van dieselmotoren, de roetuitstoot van scooters, de schadelijkheid van suiker, van wijn en nu is er weer gedoe over het teer-, nicotine- en koolmonoxidegehalte van sigaretten. Wat een gezever, denk ik dan. In de filter van een sigaret zitten minuscule gaatjes die de roker bij het tussen de vingers vasthouden ervan afdicht. De vraag is nu hoeveel gaatjes iedere roker op zich afdicht. Dat wordt dus tellen geblazen. Dicht de roker alle gaatjes af, dan krijgt hij/zij tot wel twintig keer meer troep binnen dan de waarden die de fabrikant opgeeft. Gezeur op de ronde millimeter. Ik verwacht eerdaags ook een rapport over de schadelijkheid van de verbrande eiwitten van het vloeitjespuug die een gemiddelde sjekkiesroker binnenkrijgt. Ooit ontdekt men nog dodelijke stoffen in onze eigen aanwezigheid. Mijn advies: mijden bij gebleken schadelijkheid. Om te beginnen het roken!

Reizen 14.6.18

Het ANWB-reizengidsje viel weer in de bus. Niet aan ons besteed, maar ik kijk het altijd even door. ‘Mensen blijf toch thuis!’, roep ik Godfried Bomans weleens na, hoewel die op de keper beschouwd ook niet naar deze oproep handelde. Wij ook niet. Onze reizen beperken zich weliswaar tot een tijdspanne van één dag, maar toch… De door de ANWB aangeprezen reizen omvatten de hele aardbol. Voor minder doen ze het niet. Na zes bladzijden zit ik al op Bali en Vietnam is aan de ommezijde. Cuba is twee bladzijden verder en Dubai heet een tussendoortje. Pas bij Nieuw-Zeeland proef ik iets van enthousiasme. Men heeft het allemaal al eens gezien. Mij gaat het ook zo. Ik gooi het gidsje in de papierdoos en blader nog eens door de speciale krant van Noord-Nederland. Keus genoeg. En elke avond goed te verdragen voedsel, douche, een schoon toilet en een sleutel om gegarandeerd elke vlegel buiten de deur te houden. De mooie verhalen verzin ik er tenslotte zelf wel bij.

Opgesloten 15.6.18

Gisteren zijn we naar het Gevangenismuseum te Veenhuizen geweest. Een beladen bezoekje voor mij. In 1990 kreeg ik in de Asser rechtszaal een zware boete opgelegd voor het rijden onder invloed. Dat zou bij niet betalen een hechtenis betekenen van 10 dagen. Ik heb in mijn overmoed serieus met deze mogelijkheid gespeeld. Maar de maatschappelijke gevolgen zouden jaren kunnen doorwerken en daar zat ik niet op te wachten. Door deze justitiële reprimande hield ik terstond op met het drinken van alcohol. De impact van deze veroordeling is nog steeds voelbaar. Geen wonder dat ik in enige verfilmde scènes waarbij het publiek moet oordelen over de strafmaat, zonder weifeling voor de hoogste ging. Reëel is dat natuurlijk niet. Nog erger werd het toen ik zag dat de acteur die de beklaagde speelt de zoon is van één van mijn beste vrienden. Ik heb mijn straf allang betaald. Geboeid liep ik langs de vitrines en neuriede op zeker moment schaamteloos ‘Veenhuizen, you’ve been livin’ hell to me‘. Over zelfverloochening gesproken!

Selfie 16.6.18

We waren op een cultuurfestival in het Pagedal te Stadskanaal. In wezen een popmuziekfestival, aangevuld met straattheater, dichters, folkies, een marktje met etenswaar, tweedehands kleding, drinkerij, kunst, nostalgia en geluidsdragers. Wij kwamen om de sfeer te proeven, bandjes te horen en voor de veenkoloniaalster troubadour. Zijn optredens zijn plezant. Hij trekt zich weinig aan van de heersende mode, hij zingt zijn verhalende liedjes met akoestische gitaar en praat ze smeuïg aan elkaar. Hij heeft veel fans. Na zijn optreden sprak ik hem naast het podium even aan. Maar op slag verschenen er twee jonge vrouwen, waarvan de één zei ‘Mijn vriendin wil graag met jou op een selfie’. ‘Dat kan’, zei hij. Hij verwijderde zich van mij en posteerde met zijn hoofd schuins tegen die van de lachende vrouw. Door deze interruptie was ons gesprek abrupt afgelopen. Ik liep weg. De selfie heeft de handtekening van vroeger overgenomen. Ook dan was je eventjes één met de ster. Als analfabetische artiest had je toen een probleem. Nu niet meer.

Prijs 17.6.18

Onlangs ontving de dichter Nachoem Wijnberg de P.C.Hooftprijs. De jury die hem de prijs toekende schreef in hun rapport dat de poëzie van Wijnberg moeilijk is, maar ook ‘Er staat wat er staat. Niet zijn poëzie, maar de wereld is onbegrijpelijk’. Sapperloot! Ondanks het gegeven dat Wijnberg 17 bundels heeft uitgebracht, kende ik hem niet. Dat is mijn gebrek, want ik volg de dichterij steeds minder. Dat iemand voor hermetische poëzie een prijs ter grootte van €60.000 ontvangt, stuit bij mij op lichte weerstand. Waarom bestaan er überhaupt prijzen voor scheppende vakken? Waarom bestaan er geen equivalenten van de P.C.Hooftprijs voor de beste postbesteller, vakkenvuller, bouwvakker, vuilnisophaler, bejaardenverzorger enzovoort? Alsof dat niet telt. Ik heb een grenzeloze bewondering voor een timmerman die een paneeldeur kan maken en subliem afhangen. Ons land telt meer dichters dan boeren, dat geeft te denken. Om dit getal wat op te krikken zou een staatsprijs voor ondergewaardeerde beroepen misschien niet eens zo gek zijn. Of zal dat onze dichters devalueren?

Inbinden 18.6.18

Vanmorgen hoorde ik dat er een dodelijk verkeersongeval heeft plaatsgevonden bij Landgraaf, nabij het Pinkpopterrein. Vreselijk natuurlijk. Later hoorde ik dat de veroorzaker een podiumbouwer is die in alle vroegte naar Amsterdam moest om daar -neem ik aan- helpen een podium op te bouwen of af te breken. Een angstdroom werd werkelijkheid, want de enorme toename van festivals is mede oorzaak dat bijvoorbeeld podiumbouwers continu in de weer zijn. ‘Het zal wel een dronken festivalganger zijn geweest’, zei vanmiddag een man tegen me. ‘Nee meneer, het was een overstresste medewerker’, zei ik licht geagiteerd. Podiumbouwen en drinken gaat nu eenmaal moeilijk samen. Pinkpop bestaat volgend jaar 50 jaar en dan zou het een 4-daags festival moeten worden. Dat lijkt mij geen goed plan. In plaats van uitbreiden zou men juist moeten inbinden. Het loopt nog eens gierend uit de klauw. Dit is een signaal, eentje waar we goed naar moeten kijken. De Titanic ging ook ten onder, while the orchestra was playing songs of faded love*. We moeten dimmen!!

  *Uit Bob Dylan's Tempest, 2012.

Handwapen 19.6.18

Het gebeurde weer eens dat de persoon met wie ik praatte zijn mobieltje uit zijn zak trok en er op loenste. ‘Even checken’, zei hij. Bij mij veroorzaakte dit irritatie. Ik begreep dat mijn woorden niet in vruchtbare aarde waren gevallen. Toen ik dit fijntjes liet weten zei hij: ‘Maar ik luister wel hoor’. Ik kon hem moeilijk overhoren, want ik was nu zelf het spoor bijster. Ik dacht eraan toen ik las over een groepje mensen dat van de terreur van de smartphone af wilde en hoeveel gedonder dat gaf. Het meest schokte me nog de reacties van hun twittermaatjes. Alsof zij afvalligen waren. Ik kan mij eerlijk gezegd geen jongere voorstellen die niets met de twitterwereld te maken wil hebben. Maar continu gebruik betekent slaafse afhankelijkheid. Het als een wapen vastgehouden kleinood vernauwt het zicht, men struikelt over een kiezelsteen bij het felste licht, terwijl men chat met bijvoorbeeld iemand in Ispahaan. Dus ik begin er maar niet aan. Misschien moet ik mijn oertaal eens oppimpen?

Vooruitgang 20.6.18

Het was iets naar tweeën, we waren op weg naar Warffum. Bij het station van Roodeschool heerste grote drukte. Er stonden meerdere politieauto’s bij het perron en langs de hoofdstraat. Wat was er wel te doen? Mogelijk bevond er zich in de trein vanaf Sauwerd een beruchte crimineel en had de wakkere machinist de politie ingeseind en had die groot opgeschaald. In de verte zagen we tergend langzaam de trein naderen. De spanning was voelbaar. De agenten, hand op de koppelriem, keken strak naar de boemel. Er verschenen nog meer politieauto’s en een heuse boevenbus. Dit was geen kattenpies. Amerikaanse toestanden op’t klaai. Hier kon het Randstedelijke jutenkorps met recht de platte pet voor afnemen. We werden vriendelijk verzocht door te rijden. Benieuwd keken we s’ avonds naar TV-Noord, maar wat een teleurstelling. Het betrof de opening door onze koning van de spoorlijn naar de Eemshaven, het nu hoogstgelegen station van Nederland. Chappeau! Maar voor de Roodescholers wordt het wennen dat hun dorp deze unieke status voorgoed kwijt is.

Zorgen 21.6.18

Slecht geslapen. Overkomt me vaker de laatste tijd. Alsof al het duistere, het negatieve ineens opwelt en me wakker houdt. De kanker (hoewel bezworen, maar nog in elke ademzucht aanwezig), zorgen om onze levensstaat (hoe houden we alles betaalbaar), zorgen over onze lichamelijke gesteldheid en zorgen over ons milieu. Het maakt me somber. Ik hoest de laatste tijd ook meer en misschien daardoor droomde ik vannacht dat ik longkanker heb. Niets wijst erop, maar soms kunnen dromen serieuze voortekens zijn. Ik werd ontredderd wakker. Rampen komen nooit alleen, staat op mijn tegeltje. Misschien komt het door de opeenstapeling van kopzorgen die deze akelige wanen doen ontstaan. In feite, als ik alles op een rijtje zet, hebben we het goed voor elkaar en is het klein bier vergeleken met de sores die ik zo doorgaans op de televisie zie. Keep your head up, hoor ik mezelf zingzeggen. Een placebo van formaat, maar het helpt wel. Want daar priemt de zon reeds door de kieren en veegt de laatste drogbeelden weg.

Tradities 22.6.18

‘Vinkenvangers Malta op de vingers getikt’. Mooie kopregel in de krant vanmorgen. De strekking ervan is minder leuk. Maltese jagers mogen nog steeds massaal vinken vangen. Het Europese Hof van Justitie heeft gesteld dat de Maltese overheid namelijk niet heeft kunnen aantonen dat de vinkenpopulaties eronder lijdt. Het in netten vangen van vinken is op Malta een traditie en zulks is heilig. Bij dat woord krijg ik spontaan het zuur. Ook de productie van ganzenlever, het stierenvechten, valkenieren en vossenjagen zijn ooit aangemeld als bijzondere tradities die de landen waar ze plaatsvinden alzo willen bestendigen. Ik vind dat de plezierjacht ogenblikkelijk moeten stoppen. Traditie of niet. Er is een jachtwet, die intreedt als er ergens schade wordt veroorzakend door een diersoort. Dat kan ik billijken. Maar vinken vallen daar niet onder. Het elkaar de hersens inslaan mag men met een lichte slag om de arm óók een traditie noemen, maar geen mens zal dit bij de commissie die hier over gaat durven aanmelden als een te beschermen erfgoed.

Lieverdje 23.6.18

Ik was even voor een boodschap in Stadskanaal. Ik liep dicht langs de winkels aan de Europalaan, want het was gaan regenen. Ik passeerde een man die onder een luifel stond te bellen. Precies op dat moment zei hij ‘Ja lieverdje, ik ook van jou’. Het was een corpulente man. Zijn buik puilde uit en hield een deel onbedekt. Op zijn T-shirt las ik in een slag Fuck you bastards!! Dat was zo in strijd met dat woord lieverdje dat ik dacht dat ik het niet goed verstaan had. Mijn ingeslopen vooroordeel. Ik heb jaren met een man gewerkt die bijna standaard shirts met doodskoppen en vreselijke teksten droeg, bovendien zijn lijf zo vol getatoeëerd had, dat je er bijna benauwd van werd. Toch deed hij geen vlieg kwaad. Ik prakkiseerde over de mogelijke reden van de hartenkreet van de man en kwam niet verder dan het overbekende cliché dat we allemaal uniek zijn, dat niemand gelijk is aan de ander. Ja, dat wist ik nu wel zeker .

Plek 24.6.18

Er was een bluesfestivalletje in Veendam. Vijf bandjes speelden na elkaar op het podium, steeds een half uur stilte er tussen om van apparatuur te wisselen. Op dezelfde plek speelden ooit The Pretty Things en Q65. Het was de bloeitijd van de beatrage, maar zij snoepten gulzig van de bluesboom. De twee ruigste bands van dat moment stonden hier op die zondagavond in oktober 1966. ’s Maandags op school hoorde ik dat de tent waarin de optredens hadden plaatsgevonden door opgewonden fans tot de grond toe was afgebroken. In de middagpauze ging ik kijken. Het viel nogal mee. Er lagen een paar zijschotten om. Op dezelfde plek speelde nu een bandje de blueskraker Bring it on home*. De zanger brulde en terwijl hij zijn ziel en zaligheid in zijn bekschuivertje begon te spuien, zakte hij langzaam door de knieën. Net als Phil May en Willem Bieler dat krap 52 jaar geleden ook deden en wat toen enorm veel heisa had veroorzaakt. Een stukje Veenkoloniale geschiedenis die weinigen zich nog zullen herinneren.

   *Compositie van de legendarische Willie Dixon, uit wiens repertoire onder andere 
    The Rolling Stones, Led Zeppelin en Cuby+Blizzards hebben geput.  

Meuk 25.6.18

Joan Baez zei eens: ‘De mensen deugen wel, maar de regeringen niet’. Het ligt in mijn straatje dit te beamen, maar het is bezijden de waarheid. Wat goedbedoelde regeringen ook voorstellen om het afvalprobleem aan te pakken: als het volk het vertikt, komt er geen sodemieter van terecht. Er zijn landen waar het wel goed gaat. Dat kun je deels toeschrijven aan strenge overheidsmaatregelen, maar die zijn niet altijd toereikend. De zwakke schakel blijft de wil (lees: onwil) van het volk. Iedere dag schuiven er louter door onverschilligheid vele duizenden tonnen meuk, eufemistisch ‘plastic soep’ genoemd, via rivieren in de wereldzeeën. De gevolgen zijn uitermate desastreus. Stond er op iedere bladzijde van de heilige kerkboeken maar dat de natuur en de open wateren verlengstukken van onze huizen zijn en dat de bewoners die schoon dienen te houden. Maar zelfs in oude tijden pleurde men al wat niet meer van waarde was in de sloot. Neemt niet weg dat Joan Baez het goed bedoelde. Waarschijnlijk interpreteer ik het anders.

Uniek 26.6.18

In de jaren dat ik regelmatig cd’s aanschafte, was ik nogal gespitst op bijzondere uitgaven. Als het doosje vermeldde dat het om een limited edition ging, was ik snel geïnteresseerd. Er stond echter nooit bij hoe groot de oplage was en eigenlijk is zo’n schreeuwvignet dus kolder. Want iedere uitgave is gelimiteerd, zelfs al zet je op de voorkant dat reeds 50 miljoen fans je zijn voorgegaan. Maar de cd raakte om voor mij volstrekt onbegrijpelijke reden uit de mode en wellicht daardoor duiken in allerlei discountwinkels zogeheten restpartijen op. Treurig om tussen de dweilen en boerenbont prachtedities te zien liggen van REM, Simple Minds, U2 en Bruce Springsteen, nog voorzien van vorengenoemde tekst. We waren even in Meppel, dat prachtige stadje in het uiterste puntje van onze provincie. Naar het Drukkersmuseum, waar een expositie is over Donald Duck. Een aangenaam vertoeven. In de hoofdstraat speurde ik naar de NRC. Bij de Bruna vond ik het enige exemplaar. Voor Meppelse begrippen was dit dus een échte limited edition.

Sport 27.6.18

Met al die sportevenementen op de televisie moet ik onwillekeurig aan mijn eigen beroerde sportprestaties denken. Achteraf wijt ik dit voornamelijk aan oninteresse én aan de weerzin tegen mijn gymnastiekleraar. Die man was, hoorde ik al spoedig, in de oorlog nogal fout geweest. Nu was dat een te overkomen euvel, ware het niet dat hij duidelijk belangstelling toonde voor met name de wat zwakkere jongens. Tijdens het douchen spiekte hij daartoe regelmatig om het hoekje van een der cabines. Bij de sterke jongens liet hij dit wel na. Gezegd werd dat hij eens een enorme dreun voor zijn kop had gekregen van een Pekelder roegbainder. Bij mij spiekte hij daardoor weleens en dit vreesde ik zeer. Vandaar dat ik besloot zoveel mogelijk van lichamelijk oefeningen af te zien. Er stond gelukkig geen cijfer voor. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Ik lijd hierdoor ook niet onder een vorm van woede wanneer het Nederlandse voetbalelftal voor het WK is uitgeschakeld. Dankzij een gestoorde gymnastiekleraar. Het had beroerder gekund.

Opzetheling 28.6.18

In een welhaast vorige leven had ik korte tijd verkering met een meisje dat bij de rechtbank te Assen werkte. Het was een knap meisje en ik hield veel van haar. We beleden de liefde frequent, hetgeen op zeker moment leidde tot wat men een seksueel overdraagbare aandoening noemde. Omdat ik absoluut monogaam was en daarvóór lange tijd relatieloos, moest de herkomst van deze vervelende onruststoker wel bij haar liggen. Dat was ook zo. Zij had naast mij nog een vrijer in de persoon van de trainer van haar volleybalclub. Ik was des duivels en beëindigde ogenblikkelijk de verkering. Met veel spijt, want de liefde bloedde nog lange tijd door. Nu lees ik dat een medewerkster van dezelfde rechtbank met buitengewoon verlof is gestuurd, omdat ze mogelijk betrokken is geweest bij de diefstal van een grote partij pallets. In gedachten zie ik dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Dat kan, want zegt men niet dat men onder de paraplu van de rechter lang droog kan blijven?

Gebaar 29.6.18

Wordt in de schone kunsten veelvuldig de spot gedreven met de dood en er in het christelijke geloof mee geschermd…, werkelijke confrontatie is wel even iets anders. Dan heb je weinig aan dat ijdele gekwast en gepreek. Vanmiddag fietste dorpsgenoot Fedde even bij ons aan. Hij heeft zeer onlangs zijn vrouw verloren. ‘Van de ene minuut op de andere was ze vertrokken’, zei hij met gebroken stem. Ik had een column aan haar gewijd, hij bedankte mij voor het gebaar. Ik heb mij nooit gewaagd aan het beschrijven van het lijden van mens of dier. Dat komt te dichtbij. De marteldood van de zoon van Jozef en Maria ondersteunt mijn idee dat de mens het lijden eerder incorporeert dan van zich afstoot. Misschien dat ik daarom ook meer van het voorjaar en de zomer houd dan van die leedaanzeggende treurigheid van de herfst. We dronken een sapje. Fedde monterde weer wat op en ging verder. We mogen, zonder het lot angstvallig te ontzien, nog even doorgaan met bestaan.

Sjakie 30.6.18

Bij de laatste keer dat ik naar de TT-training ben geweest, maakte ik foto’s van de solitaire boom, waarvan toen denkelijk al vaststond dat het bij de bouw van de TT-hall zou sneuvelen. Dat trof me. Eind van de middag wandelde ik terug en passeerde een beginnend opstootje bij Witten. Er ontstegen boven de naastgelegen camping zwarte, naar verbrand vlees stinkende rookwalmen en er werd baldadig geschreeuwd. Bevreesd dat ik een bierblik of iets anders tegen mijn kop zou krijgen, liep ik, gelijk-op met twee agenten te paard, haastig door. Ik liep er bijna tussenin. Dat moet een grappig en wellicht bekend aandoend tafereeltje zijn geweest, want plotseling schreeuwde iemand ‘Hé, daar heb je Sjakie’ en iemand anders riep tegen de hoog oprijzende agenten ‘Pak ‘m maar an hoor’. Er klonk geschater. Toen ik het voorval aan mijn vrouw vertelde moest ze bijna huilen van het lachen. Die Sjakie was de nogal oetlullige sociaal werker uit de film Flodder. Bij beschouwing had ik daar inderdaad wel iets van weg.