Allerzielen 2.11.18
Een niet-katholiek schijnt niets van Allerzielen te begrijpen. Dat zeggen de papen. Elk geloof bulkt van de malle fratsen. Ik leerde Allerzielen kennen door het boek Onder de vulkaan van Malcolm Lowry. Een boek dat kerkelingen beter niet kunnen lezen. Vanavond organiseerde onze uitvaartvereniging Allerzielen in ons katholiekarm dorp. De aloude richtinggebonden rituelen zijn zichtbaar aan het uitbreken. Het maakt niet meer uit welke Pief men aanbidt en in een altaartje als zielenheil voor een overleden familielid of vriend plaatst. De goudse kaarsen zijn waxinelichtjes geworden. Gewapend hiermee togen wij de duivel tegemoet. Want die waart op elke dodenakker als een hartversneller. Hoewel ik hier overdag regelmatig kom en dan geen greintje angst ervaar, loerden die duistere palen mij nu dreigend aan. Wij zetten fluks onze lichtjes op de zerken van onze geliefden en spoedden naar de bijna lege kerk voor een versnapering. Het geloof ligt op het kerkhof, las ik op het gezicht van de ouderling. Allerzielen zal het tij niet keren, daarvoor zijn andere tijden nodig.
Weelde 3.11.18
Ik heb de bezorger/ster van mijn twee zaterdagkranten nog nooit gezien. Na het opstaan haal ik meteen het keurig gevouwen pakketje uit de bus. In de zomertijd meestal voor ik mij aankleed. Hoeveel zal het wegen? dacht ik vanmorgen op mijn terugloopje. Ruim 800 gram. Tesamen tellen ze 448 pagina’s, kranten + bijlagen. Die lees ik niet allemaal. ‘Kranten lezen is selecteren’, schoolmeesterde Harry Mulisch ooit. Dat doe ik. Een groot aantal pagina’s bevatten alleen advertenties, reclame, vacatures en ontroerend goed. Dat is niet aan mij besteed. Ook sport sla ik grotendeels over. De rest lees ik met wisselende interesse. Maar toch, al bevat een krant maar één belangwekkend artikel, dan is het zijn geld al waard. Ik leg de katernen om en om op een stapeltje en zet de waterkoker aan. Daarna begin ik met bladeren en koppensnellen. Pure weelde! En ik hoef er de deur niet voor uit. Nou ja, dat is te zeggen, ik zit als het kan graag op mijn terrasje. Kop thee erbij…
Muts 4.11.18
Bij mijn lopie vanmorgen vond ik een muts. Het lag er niet als een uitdagende kledingstuk, nee, als een lor, maar aangezien ik rommeltjes raapte, nam ik het mee en zag toen pas wat het was. Ik stopte het in mijn rommelzak. Thuis haalde ik het eruit en deed ik het bij de was. Toen ik het aan de lijn hing voelde ik de kwaliteit ervan. Voorop bevindt zich een labeltje met Craft Stuff. Ik zocht het via internet op. Het bedrijf bevindt zich in Nevada, USA en heeft een uitgebreide assortiment breisels. Ik was benieuwd of het een mannen- of vrouwenmuts is. Maakt dat verschil in een steeds uniformere kledingwereld? Soms steekt het erg nauw. Je zult ergens komen getooid met je prachtige muts en iemand zegt dat je een wijvenmuts op je kop hebt. Zul je net zien. Maar er staat niets van geslachten bij de plaatjes. Muts is dus kennelijk ongeslachtelijk. ’t Is trouwens al de vijfde muts die ik heb gevonden. Ik kan royaal wisselen.
Vleermuis 6.11.18
Ik stond het werk van de man op ons balkon te bekijken toen ik het woord muis hoorde vallen en ik hem naar iets zag kijken. ‘Hij leeft nog’, zei hij. Ik vroeg ik wat er aan de hand was. ‘Ik heb een vleermuis gevonden’, zei hij.
Ik was verrast en klom naar boven. Ik zie ze in de zomermaanden veelvuldig fladderen, maar weet niet waar ze slapen of overwinteren. Omdat ik er niet bij kon, vroeg ik of hij het mij even aan kon geven. ‘Geen denken aan’, zei hij verschrikt. Met zijn duimstok schoof hij het naar mij toe. Ik pakte het voorzichtig op, bekeek het en legde het op een balk in de garage. ‘Waarom was je zo bang?’, vroeg ik later bij de koffie. ‘Die dingen bijten zich in je vast en zuigen je bloed op en daar krijg je vreselijke ziektes van’, zei hij. Als vissen dezelfde bijklank zouden hebben, zou er weinig meer gehengeld worden. Het diertje had een tweede kans gekregen.
Video 7.11.18
Er was een tijd dat alles op de televisie uniek was. Herhalen bestond nog niet. Deels vanwege het gebrek aan zendtijd en deels omdat men nog niet over de mogelijkheid beschikte. Door de komst van de videorecorder kon de consument uitzendingen opnemen en opnieuw bekijken. Ook ontstond hierdoor de videotheek van vooral bioscoopfilms en porno. Als je het woord videotheek al noemde, dan lag de verdenking dat je die smerigheid bekeek op de loer. Mijn eerste videorecorder was van het betamax-systeem. Toen ik het tweedehandsje kocht werd dit systeem al ingehaald door vhs. Het gevolg was dat velen hun betamaxrecorder wegdeden en dus ook hun banden. Voor dubbeltjesgeld kon ik massa’s banden kopen, vooral heel veel porno. Natuurlijk bekeek ik die en daarna zette ik er televisieprogramma’s op. Van Nauwgezet en wanhopig tot en met Fawlty Towers. Maar de dvd vermoordde vervolgens de video. Vanmorgen heb ik met moeite de laatste videobanden in de kliko gegooid. Einde van een tijdperk. Alsof ik mijn ‘schoolboeken’ bij het grofvuil zette.
Geschift 8.11.18
Gekte heb je in vele soorten en maten. Ik heb er gelukkig nooit veel mee te maken gehad. Ik zag weleens rare dingen gebeuren op popfestivals of op feesten, maar dat was voornamelijk terug te voeren op het gebruik van alcohol of bij de wet verboden rookwaren. Ik ben zelf ook regelmatig van de evenwichtsbalk gekieperd. Maar wat de zelfverklaarde positivogoeroe Emiel Ratelband nu ophoest gaat mij een brug te ver. Hij wil namelijk dat zijn leeftijd van 69 jaar wordt veranderd in 49, zo oud voelt hij zich en dat wil hij vastleggen. De officiële instanties geven uiteraard niet thuis. ‘Het zou de Staat miljoenen opleveren, want elke jong voelende bejaarde zou nog jaren kunnen werken’, oreerde hij op de televisie. Maar wat gebeurt er als duizenden 50-jarigen zich melden omdat ze zich 70 voelen… Mogen die dan ook pensioen beuren? En met terugwerkende kracht al die 65-plussers van nu? Dat wordt dank zij Ratelband nog een aardige rekening voor de Staat. Een longstay voor Ratelband in Jellinek lijkt mij makkelijker te realiseren.
Weemoedt 9.11.18
Plotseling is het light verse weer razend populair. Levi Weemoedt, meester van epitafisch aandoende versjes, was onlangs bij De wereld draait door en liet weten dat hij nog springlevend is. Ik wist niet beter. Het lichte vers was ogenschijnlijk dood, maar herboren door de bulk aan onleesbare moderne poëzie. En het volk wil graag lachen! Ook om poëzie, misschien júist wel. Was Toon Hermans ook niet superpopulair? Nico Scheepmaker schreef er zelfs lovend over. Maar de in-crowd wilde geen makkelijke schrijverij. Ze wilde Lucebert, Hans Favery, Fritzi Harmsen ter Beek …. Geen Drs. P., Jan Boerstoel of Ivo de Wijs. Op de boeken top-10 staat Levi’s bloemlezing op nummer 3. Ik voorzie nu ook een opleving van begrijpbare en vooral tot grimlachen uitnodigende schilderkunst. Met de kerstdagen voor ogen zullen de erfgenamen van Anton Pieck weer flink uitpakken en de werken van onze plezierdichters zullen over de toonbanken vliegen. Hier een bijdrage uit mijn eigen map:
Geld en godsvertrouwen/ zijn geijkte thema’s/ om een stom volk dom te houwen.
Tanen 10.11.18
In onze dorpskerk, waar ik vorige week even was, zag ik een prikbord in de vorm van een boom, waar kinderen middels gekleurde briefjes hun wensen konden opprikken. Ik las een aantal van die briefjes. Het verbaasde me hoe aards die wensen waren. God kwam er niet op voor. Jezus daarentegen leek welhaast een popster. Zou God na al die oorlogen en kerkelijke ontucht en het mondjesmaat bestraffen van de daders een beetje hebben afgedaan? Zelfs de meest fanatieke kerkganger moet op den duur toch wel twijfelmomenten krijgen ten aanzien van de laksheid van de Oppervader. In het Grote Boek is Hij niet mild als het op boetedoening van zelfs de zachtmoedigen aankomt. De groten der Aarde, waarvan velen zijn te herkennen aan het bloed aan hun handen, laat hij door gekonkel en corruptie van zijn plaatsvervangers ongemoeid. Als ik kind van zo’n Vader was, zou ik het ook vertikken hem te gehoorzamen. Kinderen hebben dat goed in de gaten. Dat lieten ze middels die speldenprikken fijntjes weten.
Onraad 11.11.18
Mijn vrouw maakte me wakker en zei met gedempte stem ‘Er loopt een man op ons pad met een zaklantaarn’. Ik vloog uit bed. ‘Geen licht aan doen’, zei ze paniekerig. Ik begaf me schuifelend naar de voorkamer. Door een kier van één van de gordijnen zag ik een auto staan. In de cabine zag ik iemand in het blauwige licht van een mobieltje. We hielden hem door het gordijn scherp in de gaten. Deed die man voorwerk voor een mogelijke inbraak? De man stapte opnieuw uit en begon nu aan ons hek te rommelen, maar kreeg het niet open. Hij liep terug naar de auto, stapte in en reed vervolgens weg. Ik liep naar de straat en zag de auto een eind verderop staan. Omdat ik het niet vertrouwde, belde ik de politie en vertelde de bijzonderheden. Het was inmiddels halfvier. ‘Ik ga weer naar bed’, zei mijn vrouw. Ik bleef nog lang op, maar zag niets meer voorbij komen. Het onraad was in de ochtendnevel opgelost.
Volkswoede 12.11.18
Over niet al te lange tijd zal een cluster bedrijven beginnen met het oprichten van 45 windturbines, waarvan er drie een kilometertje van ons huis zullen komen. Aanvankelijk zouden die dingen tussen de 150 en 175 meter hoog worden, maar dat is gaandeweg opgerekt tot een tiphoogte van 210,5 meter. Dat is vier keer de hoogte van de Jacobskerk te Rolde, schreef het Dagblad. Als je erbij stilstaat wordt je duizelig. De hoogste bouwwerken in dit gebied zijn hoogspanningsmasten. Er is veel verzet tegen deze molens en dat is logisch. Een altijd geldende factor als horizonvervuiling geldt ineens niet. Naast de bouwwerken zelf veroorzaken vooral de bedragen die de landeigenaren ontvangen voor het beschikbaar stellen van hun grond van de exploitanten grote woede. Het zou helpen als de grondeigenaren én de omwonenden, die er onherroepelijk hinder van gaan ondervinden, een evenredige compensatie zouden ontvangen. Nu de hoogte van de molens ook nog eens de voorgestelde maat ver overtreffen, zijn de rapen helemaal gaar. Ik houd mijn hart vast.
Mobilisatie 13.11.18
Ik loop vaak een beetje achter het nieuws aan – de weekendkranten lees ik doordeweeks en de Journaals mis ik nogal eens. Ik weet natuurlijk van de beëindiging van de Grote Oorlog op 11 november 1918 om precies 11.00 uur. Alsof het om een plekje in de toekomstige McGuiness Book of Records zou gaan. In de laatste uren werden er nog honderden soldaten vermoord, omdat ‘men van overbodig geworden munitie af wilde’. Afgesproken was immers dat de oorlog tot 11.00 uur zou duren. Mijn opa vertelde mij eens over de mobilisatie. Dat hij werd opgeroepen en met de trein naar ’t Harde moest. Hij had nog nooit in een trein gezeten. Leek hem machtig. Na korte tijd mocht hij weer naar huis, omdat het oogsttijd was. In die zomer bevruchtte hij zijn meisje. Dát vertelde hij mij uiteraard niet, maar mijn moeder was van mei 1918. Ik sta mijzelf toe te denken dat een en ander met elkaar te maken heeft. Al is het maar om één oorlogsdode te compenseren.
Kleur 15.11.18
Het gedonderjaag met Sinterklaas, of om preciezer te zijn, met Zwarte Piet neemt weer een aanvang. Ook in de beginjaren dat Sinterklaas hulp kreeg van een Moorse jongeling, werd er al gemord aan de invulling van dit volksfeest. Moest dat nou zo nodig, zo’n kachelroetzwart slaafje? Kon Sinterklaas, als hij die kinderen wilde trakteren, dat werk gewoon niet zelf doen? En dan, wat zette één zo’n hulpje uit het stro daar Nederland een half miljoen naïeve kindertjes telde? Dan moest je wel geloven in hemelse krachten. Nou, die waren er ook en heten Vader en Moeder. Piet moet nu voorgoed ontzwart worden, is de heikele kwestie. De vraag is alleen welke kleur er dan zal opduiken. Ik hoop niet zo bleek als de heilige zelf. Het is vooral een volwassenenprobleem. Het zal de goedgelovige kindjes werkelijk een zorg zijn. Maar een spierwitte Piet zal de gemoederen niet bedaren vanwege vermeende achterstelling bij andersgetinten. Kan dat woord andersgetinten overigens wél? Want andersgetint dan wát? O wespennest, dat huidskleur heet!
As 16.11.18
We waren aangekomen bij het crematorium voor de uitstrooiing van de as van mijn schoonmoeder. Een medewerker van het bedrijf ontving ons vriendelijk. Bij controle van de papieren bleken we echter het uitstrooibewijs te missen, hetgeen vrijgave van de asbus belemmerde. Ik werd een beetje melig en zei ‘Hebt u niet toevallig een potje staan waar niemand voor komt, een weesasje, zeg maar?’ ‘Nee, zo werkt het niet’, zei de man met een brede grijns. Na wat overleg stond uiteindelijk de bus met as van onze moeder/schoonmoeder voor ons op tafel. Morbide scênes uit Monty Python drongen zich hinderlijk bij me op. We kuierden rustig over de dodenakker naar het door ons aangewezen plekje: bij de vijver, onder een treurwilg, waar regelmatig werd uitgestrooid, zag ik. De man begon de asbus nu zwierezwaaiend te legen. Zo breeduit zou schoonmoe nooit hebben willen liggen, dacht ik en in haar geest ”t Is allemaal kokeleko’. ‘Nu is het echt finito’, zei ik als een slotwoord wat verdwaasd. Langzaam liepen we terug.
Stumpers 17.11.18
Soms kom ik in een krant of tijdschrift ineens een regel tegen die ik meteen inlijf. They wanted it so much, poor things is zo eentje. Het werd gezegd door de Ierse schrijfster Maeve Brennan. Ze was begin dertig, ongetrouwd en had regelmatig seks met door haar gewaardeerde mannen, omdat ze ‘medelijden met hen had’. Ze bood ze zogezegd troost. Als ik zoiets lees denk ik onwillekeurig; Is mij dat ook weleens overkomen? Is er in mijn leven weleens een meisje of vrouw geweest die zich enkel voor mijn satisfactie heeft opgeworpen en die tegen haar vriendinnen (als ze die had) zou zeggen ‘Ik doe het alleen omdat hij het zo nodig heeft’? Ik kan me het niet heugen. Ik heb meerdere zeer kortstondige liefdes gekend, maar zelfs díe ontstonden niet uit medelijden. Ik denk er overigens met plezier aan terug. Ze zijn mede het cement voor de verhouding die ik al jaren heb en dat huwelijk wordt genoemd. Hierdoor weiger ik zelfs de kortste scharrel te ontkennen.
Zwijgstof 18.11.18
Gistermiddag – we kwamen terug van de opening van het nieuwe medisch centrum te Gieten- liet ik Rossi even uit. Een eindje, want we hadden ’s ochtends al veel gelopen. Het was halfvijf en kraakhelder. De zon neeg ter kimme en produceerde een prachtig kleurenspectrum. Ik zag en telde elf condensatiestrepen in het zuidwesten. Kriskras door elkaar, als een modern schilderij. Ik ga er niets over zeggen, dacht ik toen ik thuiskwam. Het zit me weliswaar hoog, die overkill aan vliegbewegingen. Zo-even (10.00 uur) liep ik weer één van mijn dagelijkse rondjes en spotte opnieuw de nodige strepen. Ik zou er een dagtaak aan kunnen hebben al die strepen te tellen en er met dies en gene over te praten. Niet doen. Het zou de distantie alleen maar vergroten. Dat gezeur van die man, zouden ze zeggen. Ik liep door het open veld en hoorde als ik stil stond een zwaar gebrom vanuit de hemel en dacht er het mijne van, maar legde mezelf op het voor me te houden.
Steelgoed 19.11.18
Vanmiddag spullen uitgezocht van onze nicht, die haar laatste dagen noodgedwongen doorbrengt in een verzorgingstehuis. Bijzonder triest. Zo’n intelligente vrouw, uit het verzorgingswezen, die nu niets meer weet van haar bloeiende bestaan. Het huis moet leeg, de huur worden opgezegd. We waren nooit eerder in haar appartement en wisten niet wat we zouden aantreffen. Uitgaande van haar extreem zuinige broer veronderstelden wij dat ook zij haar geld deugdelijk had besteed. Dat bleek verkeerd gezien. Zij leed juist aan koopzucht, viel ons toen we binnenkwamen meteen op. Alles puilde uit. Tientallen paren schoenen, kasten vol bloesjes, truien, broeken, jassen, kousen, enzovoort. Heel veel weinig tot nooit gedragen. Het duizelde ons voor de ogen. ‘Jammer dat het mijn maat niet is’, zei mijn vrouw bij de rij Ecco’s, velen nog keurig in de doos. Ze struinde uren in de kledingkasten. Ik deed de boeken, platen, cd’s en prulletjes. Lichtelijk verdoofd laadden we onze oogst in en reden weg. Het voelde een beetje als stelen, legitiem, maar toch onheus verkregen waren.
Lepeltjes 20.11.18
Ik had het gisteren over ‘spulletjes’, maar dit doet geen recht aan hetgeen ik wezenlijk bedoelde. In een wereld van overdaad ziet men de waarde al gauw over het hoofd. Een oom van onze nicht die bij het leeghalen van haar optrek was betrokken, was minder selectief dan wij en dwong aan alle lepeltjes uit de lade mee te nemen. Ik liet ze tussen de boeken glijden en zou later wel zien wat het was. Het waren voornamelijk sierlepeltjes die zij op haar vele reizen had gekocht. Ik vond prachtige exemplaren uit Lugano, Oslo, Rome, Kriti en Athene. Kennelijk moest er altijd iets worden gekocht, want ook was er ruime voorraad kopjes en bekers uit alle windstreken. Als al het bruikbare en ons toegenegene is uitgezocht, mag de inbrengwinkel het huis uitruimen. Ik moest onwillekeurig denken aan het boek Gesloten huis van Nicolaas Matsier. Met dit verschil dat onze nicht nog leeft en mij het gevoel geeft dat ze ineens kan opduiken en ons terecht de deur uitgooit.
Oorlog 21.11.18
Ik ben elke dag wel eventjes met de oorlog bezig. Belachelijk eigenlijk, want ik ben van ná de oorlog. Van welke oorlog, dichtte ik eens. Van de Tweede natuurlijk. Oké, maar een mens is van na heel veel oorlogen. Oorlogsvoeren is onderdeel van het mens-zijn. ‘Waren we maar apen gebleven’, zegt mijn vrouw weleens, als er hier of daar weer een milieuramp of een bombardement heeft plaatsgevonden. Maar apen vechten zich ook de tent uit en dieren hebben evengoed bezittingsdrang. Ze hebben weliswaar niet het abstracte denken dat mensen zogenaamd uniek maakt. We waren eens in het Emmer dierenpark en zagen een mannetjesaap voor het oog van honderden toekijkers een vrouwtje bestijgen en haar stevig van jetje geven. Er klonk gênant gelach op en kinderen vroegen wat ze aan het doen waren. Nee, dat idee van ‘waren we maar apen gebleven’ spreekt me niet zo aan. In de bushbush zou het niet opvallen, maar in bepaalde opzichten ben ik erg verlegen. Waarschijnlijk ook als ik aap zou zijn.
Achterkant 22.11.18
Mijn oom, die in de oorlog de Duitse kant had gekozen, werd na de bevrijding opgepakt en vastgezet. Dat wist ik al als kind, maar niet hoe het verder ging. Ik durfde er later niemand naar te vragen. Mijn neef is een jaar dood en mijn nicht verdwijnt langzamerhand in de nevelen der tijd. Vanmiddag trof ik in één van haar fotoboeken een foto waar op de achterkant de naam van mijn oom geschreven staat en ‘Westerbork Barak 70, nummer 8291’. Het plaatje (5.5×8 cm) toont zijn toekomstige vrouw. Mogelijk heeft hij het plaatje bij zich gedragen tijdens zijn detentie. Kort voor zijn verblijf heeft er bijna zeker een jood op dat bed geslapen. Eentje die de oorlog mogelijk heeft overleeft en die er misschien later over is gaan vertellen of zelfs over is gaan schrijven. Mijn tante mopperde weleens ‘Laat ze toch eens ophouden met dat gezeur over de oorlog’. Zij koos voor de liefde, dat valt haar te prijzen. Maar dat ze zijn misstap verdedigde, blijft pijnlijk.
Turfweg 23.11.18
Ik liep met Rossi over de Turfweg. Het weggetje lijdt een kwijnend bestaan. Kun je te doen hebben met een landweg? Waarom niet. De Turfweg is één van de eerste wegen van ons dorp. Op oeroude kaarten (een soort schetsjes) staat het al aangegeven. Van een dorp was toen nog geen sprake. Hier en daar stond een hutje. De bezigheden bestonden uit het in cultuur brengen van de grond en het bebouwen ervan. Wie weet werd er gewoond aan de Turfweg, vond er handel plaats, want stadse fraters warmden hun voeten aan onze turven. Van het weggetje is weinig meer over. Aanwonende boeren voegden het stukje bij beetje aan hun landerijen toe. Het weggetje begint nog veelbelovend, maar loopt dood tegen een akker. Daar bewoog zich nu een enorme bietenrooimachine overheen. Op de Turfweg had ik de diepe sporen van de machine al gezien. Het weggetje is daar niet tegen bestand. Het wangedrag van één boer is voldoende het voor eeuwig te laten verdwijnen. Een barbaarse vorm van landschapsverwoesting.
Bezopen 24.11.18
De huidige Amerikaanse president zegt aan de lopende band buitengewoon rare dingen. Ik ben blij dat ik de enige niet ben die dit vindt. Nu zei hij dat ‘De wereld een akelige plek is’. Dat zei hij naar aanleiding van de raadselachtige dood op de journalist Khashoggi. Ik vind de wereld in meerdere opzichten ook akelig, zeker wanneer ik lees hoe bezopen de rich & famous hun geld over de balk smijten. De praatjes die beroemde sterren opdissen over armoede en dat ze met betraande ogen bepaalde organisaties steunen, wantrouw ik, als ik diezelfde sterren zie aanschuiven om zich te laven aan de duurste spijzen en dranken. Voor de prijs van één fles whisky of één paar schoenen kan een Afrikaans dorp een moderne waterput aanschaffen. Ja, de wereld is in bepaalde opzichten een akelige plek, maar om dat de Amerikaanse president te horen zeggen, lijkt me onjuist. Als er iemand is die de bouwstenen voor dit gevoel aanlevert, is hij het wel. Kortom; een zeer bezopen uitspraak!
Domper 25.11.18
Zo-even op bezoek geweest bij onze nicht in het tehuis voor geestenzieken. Ze kreeg van onze aanwezigheid echter weinig mee, lijkt slachtoffer van een geestelijke implosie en gebruikt steeds een paar zinnetjes als afweer. ‘Ja, zo is dat gewoon’ is er zo eentje. Alsof alles hiermee gezegd is en ze hiermee heel haar woordenschat op ons los laat. Het is een schokkend aandoende toestand. Van haar aanwezige tante kregen we te horen dat ze waarschijnlijk lijdt aan de zieke van Creutzveldt-Jacob. ‘Maar dat is toch de gekkekoeienziekte?’ zei ik verbaasd en daardoor iets te luid. ‘Wie-wah’, reageerde onze nicht verschrikt. Ze stond op en begon onrustig, bozig voor zich uit pratend over de afdeling te banjeren. Ik voelde mij er een beetje schuldig door. ‘Dat doet ze steeds hoor’, zei de tante. Thuis zocht ik haar ziekte op. Het kan meerdere oorzaken hebben, onder andere het eten van besmet vlees. Maar ook genetisch. Vast staat dat ze er aan zal sterven. Onze avond werd er duister door gekleurd.
Prematuur 26.11.18
Onlangs zijn we verrijkt met een achterneefje, dewelke met de naam Lev door het leven gaat. Het punt is echter dat het kindje elf weken te vroeg is geboren en dus feitelijk nog niet helemaal af is. Met gebruikmaking van allerlei machinerieën en medicamenten wordt het kindje elke dag sterker. Vanwege de angst voor besmetting van ziekten is bezoek nog geen optie, maar vandaag konden we Lev toch al zien, namelijk via tv-Groningen. Het geval is dat het menselijk gehoor al in de baarmoeder klaar is en dat couveusekindjes dus al over een goed luistervermogen beschikken. Door een experiment met een gitariste aan zijn kribbe kon men merken dat er een reactie op haar suikerzoete getokkel kwam. De grafieken gaven een iets rustiger hartslag en bloeddruk te zien. ‘Het is nog in een prematuur stadium’, zei de arts. ‘Te zijner tijd willen we het tot een orkest opschalen als een gigantische entree naar het echte leven. Ik weet alleen nog niet of we dat hier allemaal kunnen bergen’.
Liefde 27.11.18
Er belde een mevrouw van een stichting die zich bezighoudt met de nabehandeling van onder andere kankerpatiënten. Ze vroeg hoe ik mij voelde. ‘Goed’, zei ik. Het leek me raar iemand aan de andere kant van de lijn, die ik niet kende en die mij voor de gek zou kunnen houden -ik vertrouw de wereld wat dat betreft voor geen cent- mijn lichamelijke of psychische sores aan de neus te hangen. Ik wilde het gesprek dus al afbreken, toen mijn vrouw mij beduidde dat zij wel iets wilde zeggen. Dat deed ze. Het werd een gesprek van vrouw tot vrouw. Dat zij de seks in het geheel niet miste, dat zij zich had neergelegd bij de feiten en dat ze vooral blij was dat ik er nog was. Het ontroerde me sterk. Ik wist dit alles wel, want we hadden er onlangs uitgebreid over gesproken, maar via dit vreemde oor kwam het dubbel hard binnen. Eén van de aspecten van wat men schaart onder dat grote woord liefde.
Sodom 28.11.18
Een tijdje geleden schreef ik dat ik nooit boeken weggooi. Dat ik wel regelmatig onnodig geworden boeken in kleine boekenkastjes deponeer of afsta aan een inbrengwinkel, maar dat is geen weggooien. Eén keer heb ik een boek echt weggegooid. Dat was De 120 dagen van Sodom van markies De Sade. Ik had het op de rommelmarkt gekocht. Het zag er al tamelijk beduimeld uit. Op een middag begon ik er in te lezen. Het is een vertelling met seksuele uitspattingen die zijn weerga niet kent. Het shockeerde mij hevig. Ik legde het boek steeds vaker weg en bezag het ding met groeiend afgrijzen. Ergens halverwege moet de omslag zijn gekomen dat ik het drukwerk onmogelijk kon sparen. In een vlaag van zinsverbijstering ledigde ik kort daarop mijn blaas over het opengeslagen geschrift. Het was een opluchtende, orgastische verschoningsdaad. Nu ik er aan terugdenk overvalt me diepe schaamte. Ik zou er gelukkig nu niet meer toe in staat zijn, al is dat anderzijds ook weer een harde dobber.
Tweestrijd 29.11.18
Een dierensympathisante heeft enige tijd geleden een als kunstproject bedoelde kip, die in de kantine van een academie stond, uit haar rennetje bevrijd en meegenomen. Het project beoogde dat de studenten konden
stemmen of de kip geslacht moest worden of niet. De rechter moet zich nu buigen over de vraag of de dierensympathisante hiermee diefstal heeft gepleegd. Een lastige kwestie. Een vleesproducerend bedrijf wordt die vraag niet gesteld. Dan telt vooral de werkgelegenheid en de voedselvoorziening. Dierenwelzijn is een obstakel, ethische motieven krijgen weinig ruimte. In een kippenschuur verliest men de belangen van het dier al gauw uit het oog. Op zich ben ik niet tegen het gebruik van dieren voor menselijk plezier, ik loop immers ook mijn rondje met Rossi. Is dat anders dan een hond in een circus kunstjes laten doen of het stallen van een kip in de kantine van een school? Nou nogal! Denk aan de keuzevrijheid. Pas als dieren mensen door hoepels laten springen keren zich de kansen en wordt Animal Farm realiteit
Feelgood 30.11.18
Een kennis bracht ons onlangs een doos met enige jaargangen van het blad Landleven. Ik kende het blad wel van de bladenschappen. Het staat vol met jubelende artikelen over het plattelandse leven. Veel over hobby’s en verzamelarij. Het wecken van groenten, knutselen van vogelvoerhokjes, kunstzinnig breien, borduren en haken, verven en kleien met de (klein)kinderen, ambachtelijk bier brouwen, het fabriceren van duurzame hekken en omheiningen om hun kapitaal bezit te beschermen. Het blad bulkt voorts van vintage en nostalgie. Chesterfield en Prominent – een Landlevenlezer zit graag excellent! Massief Hollands Houtwerk. Tuingerei en trekkers uit opa’s tijd. Modern gestylde mensen in waxcoats en laarzen van Ierse makelij. Geen spikkeltje armoei te bekennen. De Betuwe in zijn beste jaren. Columnisten bezingen jodelend de ongewone rust. Honden uit het duurdere segment, hoenders die het predicaat legkip zijn ontstegen, knuffelkoeien en paarden die geschilderd lijken en stallen die paleizen lijken. Keukens waar men vorstelijke maaltijden bereidt. Met een kop thee en een boerenkoek van de Lidl erbij roetsj ik er onbevangen doorheen.