Uitgearbeid 1.5.17
Ik verjaarde gelijk met Koningin Juliana. Hoe anders zou het zijn gegaan als ik op 1 mei was geboren. Nee, het werd Koninginnedag. Je zou denken dat dit voor een kind prachtig was. Menig vriendje of vriendinnetje toonde duidelijk blijk van afgunst. Maar het had ook nadelen. Ter opluistering van de feestvreugde vonden in ons dorp namelijk allerlei activiteiten voor kinderen plaats en ik was door het voorzitterschap van mijn vader van de Oranjevereniging, wel verplicht hieraan deel te nemen. Mijn verjaardag schoot er daardoor gewoonlijk bij in. Andere kinderen konden thuis hun verjaardag met de halve klas vieren. Mij werd dit door die monarchistische zakloperij altijd ontnomen. Dit is mede de reden dat ik mijn latere verjaardagen weinig of helemaal niet vierde. Maar mijn vrouw hangt ieder jaar ijzerenheinig een zee van slingers en ballonnen op en mijn zus plus aanhang komt met leuke presentjes langs. Zo wordt het heel gezellig. Het aardigste cadeautje gisteren was toch wel het gevoel dat ik niet meer hoef te werken.
Krant 2.5.17
Ik zat met een medewandelaar na afloop aan de koffie te revelen over nut en noodzaak van een dagelijkse krant. Sinds enige tijd lees ik de Volkskrant online. Dat leest heel anders. Alleen zaterdags ontvang ik nog de papieren versie. ‘Ik heb een hekel aan schermlezen’, zei hij. Ik zei dat dat went, maar dat ik ook liever van papier lees en dat ik zodadelijk nog een papieren krantje ga scoren. Dat deed ik. Twee zelfs. €4.60 was ik kwijt. Naast al het wereldnieuws bevat het een handvol prachtige columns. Alleen al daarom zou ik een krant willen aanhouden. Net als stenen winkels, cd’s en papieren boeken. Jonge mensen willen geen uitgebreid nieuws lezen, alleen de koppen. Alles moet tegenwoordig vlug vlugger vlogger – pas dan krijgt het betekenis. Maar wie weet komt de good-old krant, net als de vinylplaat en het cassettebandje, mettertijd terug. Voor de prijs hoeft niemand het te laten. Een kop koffie verkeerd of een achttal sigaretten kosten tegenwoordig evenveel als een krant. Me dunkt…
Tinus 3.5.17
Wij hebben tweeënhalve poezen. Twee zijn inwonend en één is een zwerver. Het is een hij, dat zagen we meteen. Ik heb hem onlangs Tinus genoemd. Meestal komt hij ’s nachts. Dan zie ik de buitenlamp aanflitsen en bij het openen van de deur mauwt hij krachtig zijn komst. Waar hij zijn verdere tijd doorbrengt is ons niet duidelijk. Soms verpoost hij onder de hulst of het terrasgroen en beziet het schootliggen en het bepoteld worden van zijn burgerlijke soortgenoten met spleetogen en snauwt als ik hem voorzichtig benader. Dat het tussen Tinus en mij voorlopig niets wordt staat buiten kijf. Daarom beschouw ik hem als een halve huisgenoot. Dat bedoel ik niet letterlijk, zoals ik een halve gare niet als een Jeroen Bosch-achtige mensachtige bezie. Mogelijk heeft Tinus een tig aantal adressen en geldt hij eveneens aldaar als een halve huisgenoot, opgeteld voor 2 of 3 hele. Als-ie een paar nachten niet geweest is, ga ik hem toch missen. En dat heb ik met sommige mensen helemaal niet!
Massaal 4.5.17
Vanmiddag naar het Herinneringscentrum Kamp Westerbork geweest. Ik wilde de drukte van de herdenking vermijden en er toch geweest zijn. De herdenking heb ik vaker meegemaakt. Heel indrukwekkend. De laatste keer dat ik erbij was waren er 8000 mensen. Het beklemde me enorm. Ik kreeg het gevoel alsof ik mij in dat overvolle interneringskamp ten tijde van de oorlog bevond. Toen die gifpijl op me injoeg, kreeg ik het Spaans benauwd en wilde ik weg. Meteen na de twee minuten stilte wrong ik mij door de menigte naar achteren en rende naar de uitgang. Pas in de auto kreeg ik weer levensruimte. Maar nu was het anders. Nu beleefde ik elk symbool ter nagedachtenis aan de slachtoffers veel intenser. Ik liet me onderdompelen in de nevelen van deze vreselijke tijd en kwam aangeslagen maar gelouterd thuis. Ik weet dat een wereld zonder oorlogen uitgesloten is. Tegen tien uur haalde ik de rouwvlag binnen. ps. Mijn moeder zou vandaag 99 jaar zijn geworden. Altijd een dag met twee kanten.
Vrijheid 5.5.17
Veel gepraat deze dagen over de vrijheid die wij bevochten. Wie wij? Er zijn maar weinig oud-strijders meer in leven. Na-oorloggers gaan met hun verhalen op toernee in re-enactmentshows. Ik heb er weinig mee. Ónvrijheid is eerder een item om aandacht aan te besteden. Verholen racisme, selectie op geslacht, vluchtelingenstop, klassenjustitie, erewraak… Verachtelijke, inhumane dingen. In mijn jonge tijd werden wij -langharige jongeren- weleens om de oren geslagen dat wij de oorlog niet had meegemaakt. Wij zouden dan wel anders piepen. Hoezo anders? Hun gepiep was gespeend van elke vorm van heroïsme, maar dat zeiden wij natuurlijk niet hardop. Wij riepen dingen als Make love, not war en Johnson moordenaar. Geen grote wapenfeiten. Wij voeren een andere, een onvergelijkbare oorlog. De gevaren lagen ver buiten onze achtertuin, toch gingen wij er massaal de straat voor op. Om onze heilige vrijheid te verdedigen, om ons te laten infecteren met het Hollanditus-virus. En met onze oosterburen kwamen we langzamerhand weer aan de praat. We moeten uiteindelijk toch door dezelfde deur.
Horoscoop 6.5.17
In mijn vroegste krantenleestijd sloeg ik zelden het horoscoopblokje Wat zeggen de sterren? over. In verhouding tot de andere dieren uit de riem kwam Stier er doorgaans nogal bescheten vanaf. Ik was als boorling van dit huis in alle opzichten een eigenzinnig schepsel en zou het in het leven niet treffen. Ik borg de mij toegeschreven eigenschappen diep in de la, maar kon een week later niet nalaten wederom het rubriekje te lezen. Eén van mijn eerste vriendinnen hechtte grote waarde aan de voorspellingen van de horoscoop. Zij was Waterman en had steevast een roze toekomst. Op een jongerenbeurs zei een astrologe ons zonder blikken of blozen dat Stier en Waterman bijzonder slecht zijn te combineren. Kort erop liep de verkering inderdaad spaak. Dat is ruim 40 jaar geleden. Ik lees sindsdien geen lectuur meer waar een horoscoop in voorkomt. De vrouw waar ik al meer dan 20 jaar mee leef is Waterman. Het gaat voortreffelijk samen, maar ik ben blij als de periode Stier weer voorbij is.
Gutmensch 7.5.17
Wat doe ik nu weer fout? Blijk ik even schuldig aan stigmatisering als iedere andere mens. Ik voel me evenmin wit zoals Obama zich zwart voelt, althans ik ga van die gedachte uit, maar ik mag dit niet denken. Ik moet het mezelf kwalijk nemen te zijn wie ik ben en dat ik daar voordeel uit trek. Ik behoor tot het mensentype dat zonder enige vorm van inspraak en van hulp van buitenaf maximaal scoort. Kan ik het helpen dat ik op een gunstige plek ter wereld kwam en dat ik zonder het te willen van allerlei privileges gebruik mag maken? Ja, welk voordeel bracht het mij niet? Is er ook iets van Black Privilege, Red Privilege of iets er tussenin, iets waar ieder mens voordeel van zou kunnen hebben? Een soort eugenetische supermens… Nee, hou op zeg! De geschiedenis staat bol van ideële mislukkingen in deze. Dus, leve de verscheidenheid! Voor iedereen dezelfde rechten en kansen en plichten. Laten we respectvol opgaan in een nieuw soort Gutmensch.
Schoenen 8.5.17
Op een eiland vol neusvreters zorgt de nar voor verstrooiing. Een dwaze hersenkronkel die me ontschoot toen ik bij thuiskomst mijn schoenen uittrok en merkte dat ik twee verschillende exemplaren aan had. Hoe had mij dit kunnen gebeuren? Twee verschillende sokken is geen ramp, want die zijn nauwelijks zichtbaar, maar twee verschillende schoenen is wel iets anders. ‘Heb je niets gemerkt bij het lopen’ zei mijn vrouw, toen we waren uitgelachen. ‘Nee’ zei ik. Gelukkig lijken mijn schoenen nogal op elkaar en ik vermoed dat er weinig mensen naar mijn voeten kijken. Er zal vast wel ergens een zich artiest noemende grappenmaker zijn die bewust twee verschillende schoenen aantrekt om er de blits mee te maken en wie weet wordt het dan nog eens mode. De wereld van de menselijke trukendoos kent immers geen grenzen. Overigens kan ik dit kunstje eventueel uitbreiden met handschoenen. Bij het zwerfafval rapen vind ik regelmatig een handschoen. Ik heb inmiddels al een kleine verzameling. Bij de eerstvolgende winter ga ik helemaal los.
Telefoon 9.5.17
We hebben sinds kort een nieuwe telefoon. Het zijn er twee, voor beide kamers eentje. De toestellen bevatten een knop waarmee je het geluid op orkaansterkte door het huis kunt laten galmen. Mijn vrouw vindt het ideaal. Ze legt de hoorn op tafel en werkt daarbij gewoon door. Ik ben meer van de telefoon die men aan het oor moet houden en waarbij men niet in de ruimte kletst. Nu is telefoneren niet echt mijn ding. Lange tijd had ik op mijn werkkamer een schijftelefoon die was verbonden met het apparaat beneden. Als er gebeld werd nam ik de hoorn op en luisterde indien nodig mee. Als het een verkoper of een enquêteur was draaide ik enige keren de nul. Aan de overkant weerklonk dat als mitrailleurgeratel. Het gesprek stokte ogenblikkelijk. De druktoets heeft de draaischijf voorgoed verdrongen. Ik zal niet zeggen dat ik tegen de vooruitgang ben, maar er gaat zo nu en dan ook iets alleraardigs verloren waar de jeugd van nu geen weet van heeft.
Ziekte 10.5.17
De laatste tijd lees ik regelmatig het woord hypochondrie. Ik weet ongeveer wat het betekent. Mijn vader had namelijk neiging elke lichamelijke storing enorm op te blazen en ons er als een Ko van Dijk mee te belasten. Mijn moeder werd langzamerhand niet warm of koud meer van zijn act en omdat ik haar opstelling verkoos, kreeg ik een groot wantrouwen tegen deze ‘ziekte’. Stel je niet aan, werd mijn vaste verweer als me iets mankeerde. Maar vandaag las ik van drie bekende Nederlanders dat ze ernstig lijden onder de kwaal van ingebeelde ziekten en zijn er zelfs voor in therapie. Bij mijn vader, die grote angst had voor medici, verdween zijn geklaag als sneeuw voor de zon als moeder dreigde de huisarts te bellen. Woorden als therapie en empathie waren onbekend in ons biotoopje. Het had wonderen kunnen verrichten. Met liefde en begrip valt of staat het leven. Maar wij waren een slecht publiek. Wij negeerden zijn theatrale roep om erkenning en handelden dienovereenkomstig: als dooie dienders.
Geschiedenis 11.5.17
85 jaar geleden muntte Jacques Bloem de term vorm of vent om aan te geven waar het in de schrijverij om gaat. De verhalen dobberden op de golven van gelukzaligheid en eindigden doorgaans met de dood. Wilhelmina regeerde in die dagen. Zij verbood een opvangkamp voor gevluchte Joden in haar achtertuin. Toen brak de oorlog uit, die pas vijf jaren later eindigde. Nederland lag in puin, het zou nooit meer worden wat het was. Daar kon Juliana niets aan veranderen. De schappen bogen door onder de duizenden boeken over de bezetting, bioscopen beleefden gouden tijden. Maar steeds vaker las ik stukken over Nederlanders die zich miskend en vernederd voelden. Vergeten na de wederopbouw. Gastarbeiders werden gehuisvest in van Joden geroofde panden. Beatrix trouwde met een Duitser. Dat schudde de bedden nog eens extra op. Voor de vorm noemden we ze allochtonen. Onlangs hoorde ik een Nieuwe Nederlander zeggen: ‘Koning Willem-Alexander is een toffe vent’. Een hoopvol teken voor de versmelting van stijl en inhoud naar integratie.
Computerstem 12.5.17
Natuurlijk was het een foutje van mij. Dat kan niet anders. Ik heb onbewust op een niet eerder gebruikt knopje gedrukt, daardoor is er in de afstandsbediener iets in werking gezet waarna een vreselijke stem over alle ondertitelde televisie-programma’s bralde. Afschuwelijk! En las die stem maar de juiste tekst, maar we kregen halve zinnen en raar uitgesproken woorden. ‘Hoe krijg ik die vreselijke stem eruit!’ riep ik. Het lukte niet. Een dikke week verdroegen we deze ellende. Zelfs Nederlandse stemmen synchroniseerde De Stem. Het klonk alsof het Duitse zenders waren. Omdat ik niets kon vinden meende ik dat dit standaard was geworden. Ik raasde de NPO te bellen en de vpro-gids op te zeggen. Maar ik las nergens iets over De Stem, zelfs niet in de krant. Ik belde tenslotte de winkelier. Hij wees op het juiste knopje en zei ‘Even vasthouden en de tekst is weer weg’. Soit! De schreeuwstem van Trump klonk weer normaal. Een juichkreet ontsnapte mijn vrouw. Dat was nou ook weer niet nodig.
Zwartkopmees 13.5.17
Kortgeleden hebben we een douglas om laten leggen. Het was een prachtboom en had nog mooier kunnen zijn als ik er al niet een paar takken had af gezaagd. Zo begon feitelijk het einde. Eerst een tak beneden die storend over het terrasje hing. En dan, hij zorgde voor heel veel stof. Dat is niet het juiste woord, het is een soort engelensneeuw. Prachtig als je er geen last van hebt, maar dat hadden we wel. Dus weg tak. Er volgde een derde en een vierde… Desondanks verdonkerde de keuken steeds meer. Hij moest maar helemaal weg. ‘Hoe hoog istie?’ vroeg ik de omlegger. ‘Metertje of 15’, zei hij. Kort daarna lag de boom in hompen in de tuin. En nu vliegt er al dagen een zwartkopmeesje langs de keuken, zit op de terrastafel alsof het zeggen wil ‘Waar is mijn boom, mijn habitat?’ Tja. ‘Er staan nóg een paar douglassen hoor’, zeg ik, ‘waarom juist deze?’ Nooit liet ze zich zien en nu het te laat is… Verdomme…
Nostalgie 14.5.17
Op de voorjaarsmarkt zag ik op een kleed een grammofoonplaat liggen met liedjes uit de tv-serie It ain’t half hot mum (Oh moeder, wat is het heet). Ik verlustigde mij aan het tableau vivant van de spelers en besloot dat ik de plaat van de ondergang moest redden. ‘Oh moeder…’ was één van die vele onsterfelijke Engelse comedy’s uit de tweede helft van de vorige eeuw. Er wordt niets meer van die orde op Nederlandse televisie vertoond. Het is allemaal kommer en kwel, praatprogramma’s over ziekten, oorlogen en rampen… Comedy’s zijn wegbezuinigd. Wat leuk moet lijken wordt grof en denigrerend. ‘Oh moeder…’ was zo plat als een deurmat, maar erg komisch. Alleen op de nostalgiezender komt af en toe nog ‘Dad’s Army’, ‘George & Mildred en ‘Fawlty Towers’ voorbij. Het begon te regenen. ‘Hoeveel’, zei ik. ‘Eurootje’, zei de man. ‘Vanwege waterschade, 50 cent’, zei ik. Het bleef een euro. Hij zei nog iets. Shut up, you fool wou ik zeggen, maar één guilty pleasure was wel genoeg.
Vogelvet 15.5.17
Wat is afstand, goed beschouwd? Ik zit op zo’n vijf meter afstand van het nestkastje waarin een koolmezenpaartje broedt. Het kastje zit aan één van onze linden. Vlak ernaast aan dezelfde boom bevindt zich een potje vet met zonnepitten. Regelmatig snaait een koolmees uit het potje. Ik weet niet of het één van het broedend paartje is. Als hij/zij de snavel vol heeft vliegt hij/zij weg. Is het een solitair mannetje dat het broedend vrouwtje de kop gek wil maken of is het een jaloers vrouwtje dat het mannetje bejaagt? Enfin, misschien heb ik door dit potje wel gezorgd voor gelazer onder dit nobel volkje. Het is niet ongevaarlijk naast een kroeg te wonen als vader van een toom blèrende kinderen en een moeder waarvan je weet dat ze na het uitvliegen van de kids weer aan de zwier gaat. Wie weet ontwikkelt er nog eens een koolmezensoort met zoveel vet op de botten dat ze niet meer kan vliegen. Nog even en we zijn zo bezien gelijken.
Potentaten 16.5.17
Geschiedenis is vooruit kijken. Wat gaat er gebeuren als die en die met elkaar in conflict raken? Het is alchemie met de Aarde als laboratorium. Alsof je een megaton buskruit op het vuur zet. Neem Donald. Trump. Even onvoorspelbaar en explosief als Adolf Hitler, Mao Tse-tung of Josef Stalin, om maar een paar psychopaten te noemen. Donald maakt geschiedenis – wij staan er op onze neus bij. Wij horen de vulkaan elke dag luider grommen. Maar tegen welke vijand vecht hij eigenlijk? Tegen de democratie met de grote oren of tegen de dictatuur met de grote zakken? De geschiedenisboeken worden al geschreven, daar is geen ontkomen aan. Alleen op de epiloog moeten we nog even wachten. Voorintekenen kan, maar wordt vooralsnog ontraden. Je weet immers niet of iemand die al was ontslagen in deel 3 weer opduikt in deel 4. Hij is de duivel in het kwadraat. Kortom, hoe bont willen we het hebben? Kan men om sommige zogenaamde wereldleiders niet goedschiks dan kwaadschiks een muur bouwen?
Getal 17.5.17
‘Waarom schrijf jij niet eens een roman?’ zei laatst iemand. Alsof dat zomaar gaat. Weet je wat dat betekent, een roman schrijven? Elke dag bezig zijn met plots bedenken, verhaallijnen, lagen, hoofdstukken toevoegen en schrappen, om uiteindelijk op zo’n 50.000 woorden uit te komen… Nee, niets voor mij. ‘Ja maar, als je al die stukjes van jou bij elkaar optelt kom je vanzelf op dat aantal’. Oké, zei ik, maar een berg stenen maakt nog geen huis en 50.000 woorden geen roman. Het heeft structuur nodig en vorm en inhoud. ‘Als je nou es 300 van zulke stukjes schrijft, dan zit je op eh 50.000 woorden’ prevelde hij. ‘Dat heb je snel uitgerekend, ik zal erover nadenken’, zei ik, maar ik wist dat ik dit niet zou doen. Stukjes samenvoegen, dat wordt lap- en plakwerk. Laat mij nou maar rustig mijn dingetje doen, elke dag een stukje schrijven en als de map vol is het gewoon tussen al die andere schuiven. ‘Jammer’, zei hij. Ik zweeg uit medemenselijkheid.
Verbondenheid 18.5.17
Vandaag begint het LivingVillage-festival. Op zich geen bijzonderheid, het stikt immers van de festivals. Het LivingVillage-festival wil zich echter onderscheiden door naast muziek de aandacht te vestigen op Bewustzijn, Gemeenschappelijkheid, Houdbaarheid en Kunst. Ik vertaal dit even, want alles op de flyer is in het Engels. Ofschoon het festival plaatsvindt in het Overijsselse Dalfsen, mikt het duidelijk op een verfijnd publiek. Het tweede subje op de flyer noemt 15 neighbourhoods, hetgeen ‘specificaties’ betekend, maar in de LevendeDorpstaal staat buurtschappen veel leuker. Wat al die specificaties zijn is mij niet helemaal duidelijk. Wat is bijvoorbeeld Satsang, OpenSpaces en Self-sustainable? Zelfvoorzienendheid lijkt me al geen sinecure, maar in een omgeving waar techno, house en rockmuziek voor een groot deel de dienst uitmaken zal weinig ruimte zijn voor introspectie. Leuk en aardig, denk ik, maar als je niets probeert heb je op voorhand al verloren. ‘Respect your planet and let’s create a clean future!’ schreeuwt de site. Zeker, maar niet op deze wijze. Dit lijkt eerder een vorm van Hogere Bedrog.
Bluf 19.5.17
Het voelt niet eerlijk. Ik bedoel, dat het mij zo gemakkelijk afgaat en dat vooral die dichters zo zwoegen en bijna nooit tevreden zijn en elk woord, wat zeg ik, elke letter op een weegschaaltje leggen en als dan een bundel op uitkomen staat alsnog in paniek raken, want ja dat ene woordje… Archhh! Ik zou er gek van worden. Daarom zeg ik, het voelt niet goed dat ik die moeite niet hoef te doen, dat het mij als het ware komt aangewaaid, dat ik het alleen maar even op hoef te schrijven. Maar ik ben weleens bang dat het ineens niet meer lukt. Dat de omstandigheden niet anders zijn dan anders, maar dat ik geen woord meer op papier krijg. Dan voel ik dezelfde vertwijfeling als waar die dichters zo onder lijden hard toeslaan. Ik weet hoe rot dat voelt. Gisteren had ik dat ook even en vorige week, ja wanneer eigenlijk niet. Dus om nou te zeggen dat het altijd van een leien dakje gaat… Gossamme nee!
Waaklezen 20.5.17
Mijn vrouw is ziek en ligt in bed. Ik zit als waker in de kamer die grenst aan de slaapkamer. Zo af en toe kreunt en steunt ze en spuugt met veel ophef in de plastic emmer. Ik loop geregeld naar haar toe om te vragen hoe het gaat. ‘Niet goed’, fluistert ze. De ziekte -buiggriep, vermoed ik- moet uit zichzelf over gaan. Vanmorgen ben ik even wezen fietsen en heb bij de Spar drie kranten gekocht. Wel een beetje veel. Ik kan er de hele dag royaal mee vooruit. Kranten doorstruinen, lezen, stukjes uitknippen en mappen is mijn lust en mijn leven. Maar als m’n vrouw gezond zou zijn, zouden we nu ergens in het Groningerland rijden. We zouden op een terrasje in Winsum, Appingedam, Houwerzijl of elders een theetje + broodje nuttigen. Dat zit er nu even niet in. Voor het geld hoefde ik het dus niet te laten, want zo’n ritje kost meer dan een Volkskrant, NRC en Dagblad samen. Als het meezit, volgende week.
Waakgapen 21.5.17
De laatste keer dat ik naar mijn vrouw sloop om te vragen hoe het met haar ging, was om 23.00 uur. Ze was nog steeds hondsberoerd en had braakpijn. Daarna is het geleidelijk stil geworden. Ik heb geen tv gekeken, geen nieuws beluisterd, alleen maar kranten gelezen. Nu heb ik een Carmiggelt uit de rij geplukt. Even weg uit die beklemmende horrorscenario’s van hedendaagse wereldleiders. Want we leven in onzekere tijden. Wie weet hoe bizar de toekomst eruit zal zien. Ik heb post gehouden, ervaar geen buitenhuis gemis. Het is nu bij enen. Ik wacht het moment af dat mijn vrouw zal ontwaken. Maar ik wil hier geen aanleiding toe geven door voorzichtig naast haar te kruipen. Al wordt het ook 3.00 uur. Nog even doorzetten dus. Ik heb nog genoeg te lezen, maar mijn hoofd begint zich te sluiten, mijn ogen beginnen te protesteren. Het is een vorm van plicht, een teken van liefde. Vreemd om daar zó achter te komen. Hoor ik haar nu zachtjes kuchen…?
Wakkerhouders 22.5.17
Dat wordt niks, dacht ik. Nauwelijks in bed of ik hoorde Trudie van de stoel springen en door de kamer darren. Ik had haar net nog uitgelaten. Ze zou wel niets hebben gedaan? Op maar weer. Heel voorzichtig zodat mijn vrouw niet wakker wordt. De buitenlamp brandde. Dat kon de reden voor haar onrust zijn. Ik draaide de deur van het slot. Trudie liep naar de stoep en inhaleerde hoorbaar de frisse nachtlucht. Haar neus bewoog als een mini-ruitenwisser. Vanonder het hulstbosje kwam Tinus tevoorschijn. Hij mauwde het hoogste woord. Waarschijnlijk was hij de reden voor het geëtter van Trudie. Ze moet niets van katten hebben, vandaar. Ik deed blikvoer in een bakje en zette het op het terras. Tinus verslond het als een uitgehongerde wilde. Trudie keek zwijgend toe en liep toen haar kans verkeken was nog even de tuin in. Daarna hupte ze naar binnen. ‘En nou slapen ouwehoer’, zei ik fluisterend. 18 jaar is ze. Ze krijgt leeftijdsgerelateerde ongemakken. Ze gaat mij in deze voor.
Terreur 23.5.17
7.30 uur op. Mijn vrouw ligt nog te knorren. Journaal – paniekbeelden. Wat nu weer? Een bomaanslag. Waar? Manchester, Engeland. 19 doden. Een zelfmoordaanslag bij een popconcert. Mijn vrouw zei laatst nog ‘Als zoiets maar niet bij de dodenherdenking gebeurt, bijvoorbeeld op De Dam of Westerbork of op één van die festivals’. Ingegeven angst, maar niet onterecht. We shall never bow for terror, hoor ik die ouwe Churchill grommen. De onzichtbare vijand kan overal toeslaan. Voor een visstal, in de bieb, in een stadsbus, in een winkel of op de markt. Terreur kent geen grenzen. Zó ben je wakker en zó aanschouw je daas alweer het vreselijkste nieuws. Het ene bericht is weliswaar veel indringender dan het andere. De kans dat de Amerikaanse president nog voor Halloween gekeeld wordt is bijvoorbeeld helemaal niet onrealistisch. Wilfried komt terug van zijn nachtelijke escapades, springt op tafel en schurkt zich ruw tegen mijn gezicht. Straks moet ik mijn vrouw het asgrauwe nieuws vertellen. Geen aangenaam begin van een te verwachten warme zomerdag.
Klooster 23.5.17
Ik heb gevoel voor orde, maar om daar nu het klooster voor in te gaan… Zijn er trouwens nog wel kloosters, áls ik al in zou willen treden? Aan alles komt een eind, ook aan de zich van de gruwzame wereld terugtrekkende mens. Als kind leek me dat monnikschap niet eens zo gek. Ik bezag het in de films van Ivanhoe als mijn ideaal. Er was altijd wel een koene ridder die het voor je opnam. Daar trok ik mij aan op. Het kloosterschap was een gietijzeren keurslijf, met zielsverheffing als hoogst haalbare. Overigens wel het afzien van de lijfelijke liefde van een vrouw… Vanmiddag waande ik mij in Ter Apel eventjes in de middeleeuwen. Ver van de wereldse drukte. Tussen judaspenningen en monnikskappen was het in de binnentuin goed toeven. Maar een burcht om in weg te kruipen voor de schanddaden van de buitenwereld, een kazuifel om ingetogenheid te suggereren, past mij niet, want ik heb de Bovenvaderlijke liefde nooit verstaan en Ivanhoe bleek uiteindelijk gewoon een soap.
Pseudoniem 24.5.17
Bob Dylan is vandaag 76 geworden. Bob Dylan heette tot augustus 1962 Robert Allen Zimmerman, toen liet hij zijn naam officieel veranderen. De media houden pesterig vol zijn vroegere naam erbij te noemen. Alsof dit iets toevoegt. Hij vaart uitstekend bij alle commotie. Het gedoe rond de toewijzing van de Nobelprijs voor Literatuur liet dat nog eens duidelijk zien. En Dylan zweeg. Men zou rustig kunnen zeggen dat zijn naam tegenwoordig vaker te lezen en te horen valt dan die van Jezus Christus, maar nu misbruik ik een uitspraak van Beatle John Lennon. Misschien is bentgenoot Judas in dit verband een betere metafoor. Niet zelden immers werden de artistieke wendingen van Dylan als ‘verraad’ aangemerkt en de vraag welke van de vele Dylans men prefereert is het logische gevolg hiervan. Bob Dylan creëerde nauwgezet zijn eigen merk en zijn eigen mythe. Net als Coca Cola, Henry Ford of Walt Disney. Onder de slogan: ‘I produce music, the best I can’. Daar is mijns inziens geen letter van gelogen!
Lustbeleving 25.5.17
Soms zoek ik het te ver. Het. Wat is het in deze zin? Mystici zoeken Het in het hogere, maar ik ben van stoeptegellaagte. Menigeen kijkt naar de maan en ziet niet de prachtige kiezelsteen voor zijn voeten, zeg ik Multatuli na. We verlangen teveel, we leggen de lat te hoog. Ik liep in de kloostertuin (zie: Klooster, 23.5.17) en zag er een beeltenis van Hildegard von Bingen, een wijze dame, waar menig kerkvorst in haar tijd het kouwe zweet van kreeg. In deze omgeving waren vrouwen niet gezien. Elkaar treffen zou maar leiden tot vuige hersenspinsels en lichamelijke opwinding zou het gebed geen goed doen. Van vroeg in de ochtend tot laat in de avond temde men elk lustgevoel. De gedachte aan het edele lichaamsvocht doet lichamelijke toenadering verlangen en maakt de weg naar sodomie vrij. Een mens kan zo lijkt het mij niet zonder de warmte van het vleselijke genot. Hildegard von Bingen wíst van de zintuigelijke verrukkingen en beschreef het. Daar konden die mannen alleen maar van dromen.
Vlaggetjes 25.5.17
Aan de kade van Musselkanaal lag een tiental schepen. Ik kuierde er langs. Namen als ‘Ahoy’ en ‘Het Anker’ glommen me toe. Ik ben eerlijk gezegd nooit zo met de vaarderij bezig geweest. Ja… De Kameleon, maar dat was jongensfantasie. Rijk versierde schepen zijn het. Voornamelijk binnenvaartschepen die werden gebruikt voor het vervoer van agrarische producten. Er lagen ook een paar vissersschepen tussen. In het verleden wapperde er hooguit één Hollands vlaggetje in de mast. Ik liet me eens vertellen dat een schip een ziel heeft. ‘Visserslatijn van de kouwe grond’, zei ik, maar dat is vloeken in het vooronder. Ze fungeren nu ter vermaak als reizend decor in havenplaatsen en kanaaldorpen. Ze varen in konvooi en geven het landschap meerwaarde. De eigenaren hingen op het dek en groetten vriendelijk. Het ademde de sfeer van genoeglijkheid. Vroeger was het kreunen en steunen geblazen. Maar dat zware verleden is getuige het vlagvertoon voorgoed voorbij. Ze zijn nu parlevinkers in nostalgie. Noem het een circus, maar wel het leukere soort.
Heet 26.5.17
Overal zijn de gordijnen stijf gesloten. Bij de eerste denk ik ‘Zal d’ er iemand overleden zijn?’, want vroeger was dat gewoonte. Dat gebruik zit nog diep in mijn kop. Maar men doet het om de hitte buiten te houden. Ik fiets een ommetje, raap wat rommeltjes op en denk: Als het zo slordig omgaan met de aardbol onderdeel van de evolutie is, waarom zijn mensen die niet in de evolutie geloven dan niet bezorgder? Laatst zei iemand dat God het niet zo bedoeld kan hebben, maar weigerde andermans afval op te rapen. Dat verbaasde me. Gisteren was onze jaarlijkse Hemelvaartmarkt met vele duizenden bezoekers. Ergens moet het een keer misgaan, denk ik weleens. Die buitensporige reis- en spilzucht zal ons ooit opbreken, dat ongebreidelde vervuilen van de hemel ons de adem benemen. Ach, het zal de hitte wel zijn dat ik zo somber denk. Kinderen fietsen naar het zwembad. Een wandelaar eet een broodje. Ik overweeg een ijsje te kopen bij Dagwinkel en straks thuis een doucheje nemen.
Gezelschap 27.5.17
Krant lezend aan de tafel in de tuin kreeg ik gezelschap van een insectje. Het was een klein, zespotig, vlekkerig groen diertje. Het bewoog zich over het papier en liet zich in alle rust bekijken. Na een aantal centimeters viel ze zonder aanwijsbare reden plotseling op haar rug. Ze spartelde met haar pootjes alsof ze houvast in de lucht zocht en tolde enige malen rond haar as. Opeens stond ze weer overeind en kuierde verder. Kort daarna stopte ze en wreef met haar voetzooltjes ruw tegen elkaar. Ze boog hierbij haar pootjes 90 graden. Een fysiek hoogstandje. Toen trippelde ze weer verder, viel weer om, spartelde, tolde en kwam weer overeind. Een makkelijk bestaan kon ik haar niet aanrekenen. Tenslotte kwam ze aan de rand van de krant en viel door een naad van de tafel de vergetelheid in. Welk nut het diertje verder ook mag hebben, ik heb er minutenlang van genoten en dat kan ik van heel veel exemplaren van het menselijke soort beslist niet zeggen.
Thuis 28.5.17
Ik heb uitstekend geslapen. Ik waste mijn gezicht bij het aanrecht en heb twee mokken -met de beeltenis van Paddington erop- thee gemaakt. De waardin ligt nog te pitten en dat betekent zelfbediening. In het keukenkastje vond ik een kapje krentenbrood en in de koelkast een homp kaas van de Lidl. ’t Is schrale kost, maar goed te eten. Het oude hondje volgt me op de voet. Ik neem plaats op het terras dat uitzicht biedt op de mooie tuin. Een huisjesslak kruipt tegen één van de twee palen van de veranda omhoog, de rode kater schurkt langs mijn been en snort vredig. Een houtduif koert vanuit de lindenboom schuin boven mij. Het is volop zomer. Er passeren auto’s met mensen op weg naar hun werk. Daar heb ik geen zorg meer over. Dit bed&ontbijthuis kost me nog geen eurootje per nacht. Voordeliger kan haast niet. Zelfs mijn post en de krant worden hier bezorgd. Ik zou er bij wijze van spreken het huis niet voor uit willen gaan.
(Ik schreef dit naar aanleiding van het tv-programma ‘Bed & Breakfast’, waarin altijd een trits mini-ongerief, zoals het ontbreken van douchehaakjes, bedbijzetkastjes of leeslampjes de enige dissonanten zijn. Nederland op zijn smalst én op zijn geriefelijkst.)
Kleinedingendoendag 29.5.17
Zonder er bij stil te staan heb ik soms een kleinedingendoendag. Dat groeit gaandeweg en ineens is het er. Er gaan vage signaaltjes aan vooraf voor het werkelijk binnenkomt. Wat onderscheidt een kleinedingendoendag nu van een grotedingendoendag? Niet bijster veel. Toch is het er. Vanmorgen ben ik om half10 opgestaan. Dat is laat voor mijn doen, maar voor een kleinedingendoendag een buitengewoon goede tijd. Gewoonlijk sta ik tegen 8.00 uur op en begin meteen na te denken over te verrichten zaken. Die zijn er altijd. Het tegelpad moet bijvoorbeeld hoognodig worden aangepakt, het kippenhok gerepareerd, enige kozijnen van ons huis geverfd en een nieuw hek getimmerd. Dat zijn best grote zaken. De kleine dingen daarentegen kan ik met twee vingers in mijn neus aan: thee zetten, stofzuigen, dweilen, de schuur vegen, de was van de lijn halen en opvouwen, het tuinpad harken, oud papier inpakken, de auto wassen, aardappelen schillen en een stukje schrijven. Dè! Tegen vijven kan ik dan zeggen dat het een geslaagde kleinedingendoendag is geweest.
Stamboom 30.5.17
Je hebt nogal wat mensen die zich bezighouden met het in kaart brengen van hun familiestamboom. Ik ben nooit verder gekomen dan het inplakken van een stapel foto’s die opdook bij het leeghalen van het huis van mijn ouders. Wie de mensen op die foto’s zijn is mij niet bekend en de mensen die het zouden kunnen weten zijn dood. Voor de goede orde; mijn vader was enigst kind, mijn moeder had slechts een zus. Die families blonken niet uit in verstandeloos vermeerderen. Gevolg is dat ik slechts één nicht en één neef heb waar ik ook nog eens weinig contact mee heb. De meeste van de mij door overlevering bekend geworden voorzaten waren boer. Het zou natuurlijk prachtig zijn als er bij onderzoek een directe verwant opdook die voor opschudding zorgde tijdens het stadhouderloze tijdperk of die een uitvinder van betekenis was. Daar zit iedere stamboomonderzoeker stiekem naar te vlassen. Ik wacht wel af tot iemand aanbelt en mij deelgenoot maakt van zijn of haar adembenemende bevindingen.
Geluid 31.5.17
Ik zat buiten te lezen toen ik plotseling een vreemd zoefzingend geluid hoorde. Het leek op het geluid van zichten. Dit geluid en dat ritme heb ik als kind vaak gehoord en opgeslagen. Bijna elke handeling, hoe miniem, veroorzaakt geluid. Het ligt aan de omgeving of dit geluid gehoord kan worden. Er schijnen gebieden te bestaan waar de mens het bloed door zijn aderen kan horen stromen. Het geluid wat ik hoorde kwam van een jongetje dat met een soort zwaard brandnetels die tegen de slootwal groeien aan het neerslaan was. Het was een kind van de buren en de slootwal behoort tot hun erf. Ik kon er dus weinig van zeggen. Ik had hem kunnen vertellen dat brandnetels hele nuttige planten zijn, omdat vlinders er hun eitjes op leggen, maar dit leek me onzinnig. Kinderen hebben gelukkig weinig sjoege van de aardse noden en evenmin de slaafse werkdrift van volwassenen. Maar de natuur helpt soms een handje. Brandnetels hebben hun naam mee. Mijn geluidenkabinet sloot zich weer